28 oktober 2007 Gouden Tempel (India)(61 km)
Tien nachten heb ik gekampeerd op een heerlijke camping voor buitenlanders van Islamabad. Deze camping is een prima plek andere reizigers, voornamelijk Nederlandse reizigers, te ontmoeten. Ik ben nadat ik mijn visum voor India gekregen heb over de Grand Trunk Road naar Lahore gefietst. Na 3000 kilometer rustige bergwegen was deze drukke vlakke weg met grotendeels 4-rijstroken en vluchtstroken even wennen. Eigenlijk was het 3 dagen lang één grote verkeerschaos die eindigde in een levensgevaarlijke maar leuke, spannende rit door het centrum van de miljoenenstad Lahore.

De afgelopen 2 nachten ben ik te gast geweest in het luxe appartement van Rein. Rein is een Nederlander die werkt voor Metro. Ik bezoek hem op een zeer ongunstig moment. Over enkele dagen moet namelijk de eerste Metro winkel, een soort Makro van 7000 m2, in Pakistan geopend worden. Het op tijd opleveren van zo'n gebouw met inrichting is in Nederland al moeilijk. In een derde wereldland is zoiets eigenlijk een onmogelijke opgave. Eergisteren ben ik met Rein op de bouwplaats gaan kijken. Ik vond het wel leuk om weer eens op een "bouw" rond te lopen. Het was duidelijk dat alhoewel een deel van de winkel al ingericht was een deel van de werkzaamheden niet op tijd af zal zijn. De directie is echter al onderweg om te komen kijken en de opening vindt over enkele dagen plaats. Rein en zijn collega's zijn bijna dag en nacht druk bezig om allerlei noodvoorzieningen aan te brengen.

Samen met Rein ontbijt ik in een luxe hotel vlak bij het appartement van Rein. Rein en ik wisselen onze ervaringen over het leven in een derde wereldland uit. Ik had verwacht dat de ervaringen van Rein die hier leeft, heel anders zouden zijn als die van mij als reiziger. Over veel zaken, die hier aan de orde zijn, denken we echter hetzelfde.
Na het ontbijt stap ik op de fiets richting India.

Rond de middag ben ik op de bijzondere grensovergang van Wagah/Attari. Aan beide zijden van de grens bevinden zich tribunes. Deze zijn bedoeld om toeristen de gelegenheid te geven te kijken naar de dagelijkse ceremonie voor het hijsen van de vlag. Het verlaten van Pakistan is geen enkel probleem. Op alle grensposten die ik tot nu toe heb gehad moest ik met mijn fiets samen met de voetgangers door het douanegebouw lopen. Net na de grens loop ik met mijn fiets het douanegebouw van India binnen. Vanachter een loket roept een man me dat ik moet komen. Hij kijkt me streng aan en zegt dat het verboden is hier met de fiets binnen te komen. De fiets naar buiten brengen mag ik echter ook niet. Hij wil dat ik een boete betaal. "Grapjas", denk ik. Ik stel voor terug naar Pakistan te gaan als ik hier niet welkom ben. Een andere beambte duwt de man aan de kant en zegt dat er niets aan de hand is. Vervolgens krijg ik snel een inreisstempel in mijn paspoort.

De afgelopen dagen had ik in Pakistan soms al het gevoel dat ik in India was. Maar nu ik over de grens ben, ziet de wereld er toch weer anders uit. Het meest opvallend zijn de mannen. Ik ben in het gebied van de Sikhs aangekomen. Bijna alle mannen hebben hun haar bedekt met  een om hun hoofd geknoopte doek. Daarnaast lijkt het dat de paardenkrachten zijn vervangen door de krachten van de mens. Het laatste stuk in Pakistan reden er veel paarden met wagens. Nu zie ik die bijna niet meer. Wel zie ik veel bakfietsen. Ook de taxi’s werken op de krachten van de mens zelf. Het zijn een soort mini koetsen: twee wielen met een bankje erop en een halve fiets ervoor.

Vlak vóór Amritsar ontmoet ik een Duitse journalist. Hij reist op een toeristenvisum. Omdat  hij een reportage over kinderarbeid heeft gemaakt wil hij India zo snel mogelijk verlaten. Je zou verwachten dat door de enorme economische groei (en daarmee welvaartsgroei) van de afgelopen 15 jaar dit probleem kleiner zou zijn geworden. Volgens de Duitse journalist is met de grotere vraag naar producten echter de kinderarbeid toegenomen.
 
In Amritsar bezoek ik het Gouden Tempel complex. Dit is voor de Sikhs de meest heilige plaats. Voor de ingang stop ik mijn slippers in mijn rugzak. Ik moet eerst mijn handen wassen en vervolgens met mijn voeten door een waterbak. Via een trap kom ik op een promenade van wit marmer. Ik kijk uit op een vierkant heilig meer met witte gebouwen met onder andere twee klokkentorens er omheen. Midden in het meer staat de prachtige Gouden Tempel. Op één plaats loopt de promenade door naar de tempel. Alles ademt een soort heilige sfeer uit.

Net voor ik de tempel in wil lopen, spreekt een man me aan. Ik heb een petje op. Dat vindt hij geen gepaste manier om het hoofd te bedekken. Hij regelt een doek voor me en knoopt die vast op mijn hoofd. In het midden van de kleine tempel bevindt zich een vierkante ruimte waar vier priesters muziek maken. De muziek is door het hele complex te horen.
Achterin de tempel kun je met een trap naar de eerste en tweede verdieping. Op de eerste verdieping kun je rond de vide boven de ruimte waar de vier priesters zitten heen lopen.

Na het bezoek aan de tempel blijf ik op de promenade zitten wachten tot de zon onder is gegaan. Ook in het donker is de tempel, die is verlicht, prachtig. Ik zit met mijn voeten op de erste trede van de trappen die naar het water gaan. Ik word erop gewezen dat dit niet de bedoeling is. Verderop zie ik dat een bewaker ook andere bezoekers vertelt dat ze de voeten niet op de trap mogen hebben.

7 november 2007 Op Safari (0 km)
Samen met Diane en Adrian, een Australisch stel, vertrek ik om kwart voor 6 ’s ochtends met een jeep van Ramnagar naar het Corbett Nationaal Park. We staan als eerste voor de poort van het park. Dat is gunstig, want in het park willen we eerst een rit met een olifant maken. Er zijn maar 2 olifanten terwijl er na ons nog een stuk of 10 jeeps arriveren.

In het park pakt de olifantendrijver de oren van de olifant terwijl hij die naar voren slaat vast. Hij kan zich hierdoor omhoog trekken terwijl hij over de slurf omhoog loopt. Vervolgens leidt hij de olifant naar de opstapplaats voor toeristen. Deze opstapplaats bestaat uit een betonnen trap met een klein bordes. Vanaf de opstapplaats kun je makkelijker op de zitplaats, die op de rug van de olifant is gebonden, klimmen.

De olifant loopt rustig door het bos; wij schudden op zijn rug wat heen en weer. Op een tak boven ons zit een grote uil. De vogel kijkt naar ons maar vliegt niet weg. Even later staat er een groot hert met een enorm gewei op een paar meter afstand. Ook het hert kijkt naar ons maar vlucht niet. Het is alsof de dieren niet in de gaten hebben dat er mensen op de olifant zitten. Als ik een foto wil maken en de lens volledig uit zoom blijkt dat ik zo dichtbij ben dat de oren van het hert aan beide zijden niet meer in beeld passen.

We zien nog diverse soorten herten, apen en vogels. Maar uiteraard we willen graag een tijger zien. Gisterenavond hebben we in het donker al een rit met een jeep gemaakt door een stuk bos buiten het park. Toen hebben we al even een tijger, die de weg over stak, gezien. Alleen de staart hebben we goed gezien door de flits van het grote fototoestel van Adrian; het lichaam van de tijger was al tussen het struikgewas verdwenen.

Na de rit op de olifant rijden we de rest van de dag over prachtige boswegen door het park met de jeep. Helaas zijn we niet in het goede seizoen hier. Het grootste deel van het park is nog gesloten en gaat pas over tien dagen open. Ook is het struikgewas zo kort na het regenseizoen hoog waardoor de dieren zich daar gemakkelijk in kunnen verbergen. Tegen het einde van de droge tijd verzamelen dieren zich rond de waterpoelen om te drinken en zijn daardoor makkelijker te vinden.

We zien nog wel een paar groepen wilde olifanten. Ook proberen we voor zover mogelijk met de jeep de sporen van een tijger te volgen. Halverwege de middag horen we een alarmkreet van een aap. Dat betekent dat er een tijger in de buurt is. We zijn niet de enige die dat gehoord hebben. Langs de weg staat een rij met jeeps. Helaas we hebben geen geluk. Wel zien we een boom die beschadigd is door een jeep, waarvan de chauffeur wilde vluchten voor een tijger. Het blijkt dat we een half uur te laat zijn om de tijger te zien.

Tegen de avond zijn we terug in Ramnagar. Hier horen we het verhaal van de tijger van twee andere toeristen. Het dier liep op de weg voor de jeep en draaide zich plotseling om. De chauffeur probeerde zijn jeep achteruit rijdend te vluchten voor de aanvallende tijger. Daarbij heeft de jeep de boom geraakt. Het is me niet helemaal duidelijk of de tijger alleen zijn voorpoten op de motorkap van de jeep heeft geplaatst of niet. Maar in zo'n open jeep lijkt me iedere aanval van een tijger te spannend. Ik kan me overigens wel voor stellen dat die tijger geïrriteerd is. Nu een groot deel van het park gesloten is rijden al die auto's, alhoewel dat er nu minder zijn dan in het hoogseizoen, steeds rond in zijn territorium.

’s Avonds ga ik na een heerlijke douche in mijn hotel met Diane en Adrian nog ergens in de stad eten. Het is een goedkope eettent. Het lijkt erop dat al het goedkope eten in een bodemloze put valt. Ik blijf maar eten zonder echt vol te geraken.

Ik spreek bij het afscheid van Diana en Adrian af ze te zullen bezoeken in hun huis in Melbourne. Terug in mijn hotel kijk ik nog naar een spannende film op tv.

11 november 2007 Mahendra Highway (134 km)
Eergisteren ben ik bij Bambasa/Mahendranagar de grens tussen India en Nepal overgestoken. Het was de drukste grensovergang tot nu toe. Er gingen alleen fietsers en bromfietsers de grens over. Niemand, behalve ikzelf, hoefde zich bij de immigratiekantoren te melden. Dus was het voor me ook meteen de rustigste grensovergang, waar ik al snel een visum voor Nepal kon kopen.

Vandaag is de derde dag op de Mahendra Highway. Nepal heeft 24 miljoen inwoners. Toch kent Nepal maar een paar doorgaande wegen. Evenwijdig aan de zuidgrens met India ligt de ruim 1000 kilometer lange Mehendra Highway. Haaks daarop ligt de weg van India -via de hoofdstad Kathmandu- naar Tibet en de weg van India naar Pokhara. Dan is er nog de verbindingsweg door de bergen tussen Kathmandu naar Pokhara.

Ondanks dat er zo weinig wegen zijn is het erg rustig op de weg. Elk uur komen er een paar bussen langs en verder zijn er wat fietsers en bromfietsers. Ik vraag me af of het nu zo rustig is in verband met enkele feestdagen en het begin van de schoolvakanties of dat Nepal zo straatarm is dat er eenvoudig niets te vervoeren is. Voor mij is het in ieder geval genieten op deze goede, maar heerlijk rustige, asfaltweg.

Nepal staat bekend om zijn prachtige berglandschappen. De Mahendra Highway ligt echter ten zuiden van de bergen in een strook bijna tropisch laagland. Nepal ligt ver weg van de evenaar. Dat betekent dat hier wel tropische bomen zoals bananen- en papayabomen- groeien, maar dat in de winter de temperaturen wel laag zijn. Vanochtend vertrok ik met de jas aan terwijl het rond de 14 graden was. Rond 10.00 uur bestel ik wat te eten in een restaurant. Onder het eten hang ik mijn jas, die vanwege het vochtige zweetweer nat is geworden, te drogen. Bij een waterpomp voor het restaurant was ik mijn fietsbroek en shirt van gisteren en hang die achter op de fiets te drogen. Het is inmiddels lekker fietsweer geworden en ik rits mijn broekspijpen af. s' Middags stijgt de temperatuur naar zo’n 26 graden.

Een groot deel van de dag fiets ik door bosgebieden. Af en toe liggen er wat akkers te midden van het bos. Deze middag zie ik akkers vol met koolzaad. De dorpen die tussen de bloeiende koolzaadvelden liggen zijn prachtig. Bijna alle huizen zijn van hout en hebben een dak van riet. Veel huizen hebben een verdieping en de wanden van de onder- of bovenverdieping zijn meestal aangesmeerd met leem.

De laatste 1500 kilometer gaat het fietsen erg gemakkelijk. Het lijkt één lange afdaling. Dat komt vandaag goed uit, want zo haal ik het volgende dorpje met een wat luxer hotel en restaurant nog voor het donker wordt. Ik ben de laatste dagen snel naar het oosten gereden. De dagen worden korter in verband met de naderende winter. Om 17.30 uur is het al donker. Het hotel is helaas niet zo luxe dat ze ook wc-papier hebben. De hele dag heb ik er al naar gezocht. Maar ik heb alleen mensen gezien die hun billen af veegden met bladeren uit het bos. Ik doe het vanavond, alhoewel dat eigenlijk helemaal fout is, met mijn rechthand met water en zeep.

Voor het eerst in Nepal heb ik ontvangst met mijn telefoon. Het is weer tijd voor mijn maandelijkse telefoontje naar het thuisfront. Ik bel mijn ouders op. Ik hoor van mijn moeder dat in Nederland de ophanging van de 2 Afghanen in Iran in het nieuws is geweest.

’s Avonds is er een groepje mensen dat voor het hotel muziek maakt, zingt en danst. De afgelopen dagen waren er zowel ‘s avonds als overdag netjes gekleden mensen die in groepjes  feest vierden voor woonhuizen, op straat of voor een hotel/restaurant.

22 november 2007Annapurna circuit trek
Normaal stap ik op de fiets, maar vandaag hang ik net als de afgelopen 5 dagen mijn rugzak op mijn rug. Ik ben halverwege de Annapurna circuit trek. Dat is een wandeltocht van ruim 200 km door de bergen van Nepal. De tocht begon in Besisahar op een hoogte van 820 meter boven zeeniveau. Nu ben ik in Manang op een hoogte van ruim 3500 meter. Vandaag wil ik naar Thorang Phedi gelegen op een hoogte van 4450 meter lopen zodat ik morgen de Thorung pas, met een hoogte van 5415 meter het hoogste punt, kan beklimmen.

Ik neem voor mijn vertrek afscheid van een wat ouder Engels echtpaar, waarmee ik gisteren de hele dag gelopen heb en naar een eenvoudige bioscoop ben geweest. We hebben naar een film gekeken van een expeditie naar de Mt Everest, waarbij 5 doden vielen. Dat was een fijne opwarmer voor de beklimming van de Thorung La.

Het bioscoopbezoek midden in een trekking is ook wel een erg rare luxe. Het was een kleine bioscoop. Nadat de stroom uit viel, konden we de film op een tv-scherm afkijken. Manang is één van de grotere plaatsen op de route.
De hele wandeltocht is een super luxe trekking. Het is volgens de omschrijving van de route die ik heb, een wandeldroom die werkelijkheid wordt. Ik heb echter nog nooit een wandeldroom gehad. Het is wel een appeltaart- en appelpannekoekendroom die uitgekomen is. Ik verwacht dat de afstanden op grote hoogte de komende dagen iets groter zullen worden, maar tot nu toe was er bijna iedere 20 minuten wel een restaurant/hotel met uitgebreide menukaart met onder andere appelgebak.

Een deel van Manang is gebouwd met een soort leistenen. Maar op de hele route zie je veel meer moderne bouwmaterialen als de eerste dagen in Nepal langs de Mahendra Highway. Alle dorpen op de route zijn alleen bereikbaar via paden. Dus al die bouwmaterialen zijn op de rug van ezels en dragers in vele dagtochten hier naar toe gedragen. Onvoorstelbaar hoeveel gewicht die kleine Nepalese mannen en vrouwen op hun rug dragen.

De hele dag wandel ik langzaam omhoog. De route is vandaag net als eerdere dagen prachtig. De bergen worden op grote hoogte wat kaler. Naar het zuiden toe heb ik zicht op de noordwand van een enorm bergmassief met bergen van 6000 tot 8000 meter hoogte.

In het eerste plaatsje, Yak Kharka, dat op een hoogte van 4050 meter is gelegen, nuttig ik een stuk appeltaart met een kop thee. Het vult niet echt goed. Dus bestel ik in het volgende op 4200 meter hoogte gelegen dorp een appelpannenkoek en thee. Vlak voor Thorung Phedi is er een kleine eettent tegen een bergwand. Daar bestel ik nog een keer een pannenkoek en thee. De thee is er opeens heel erg duur. Namelijk 70 rupees (0,80 euro) per kop. De overigens zeer lage prijzen, die ik betaal voor het heerlijke eten, stijgen naarmate ik hoger in de bergen kom. In het begin betaalde ik voor een kop thee 10 rupees, nu betaal ik meestal 30 rupees. Een flink hoger prijs dus. Maar ik neem aan dat de prijzen zo hoog zijn omdat zelfs het water hier naar toe gedragen moet worden.

Tegen 15.00 uur ben ik in Thorung Phedi. Dit dorp is, net als de laatste dorpen, eigenlijk meer een verzameling hotels voor toeristen. Ik neem een kamer met eigen toilet. Op het toilet zie ik dat er ook een warme douche installatie is. Die is helaas bevroren. Omdat het zo koud is besluit ik om ook geen emmerdouche te nemen. Wel was ik mijn voeten en sokken. Al snel blijkt dat het al flink vriest in mijn kamer. Mijn sokken zijn stijf bevroren en waar ik mijn voeten gewassen heb ligt nu een laagje ijs op de vloer.

In het restaurant is het erg druk. Het blijkt dat een aantal mensen uit een ander hotel naar mijn hotel is gekomen om te eten. De hoteleigenaar van dat andere hotel is daar nogal boos over. De hotelprijzen zijn hier overal erg laag. Men verdient geld met het restaurant. Vandaag is de prijs 250 rupees, maar meestal is de prijs van een kamer slechts 100 rupees of te wel ruim 1 euro. Een pannenkoek kost hetzelfde.
 
Ik neem plaats op de enige nog vrije plek aan één van de grote tafels in het restaurant. Samen met een Engelsman en een paar Amerikanen speel ik een spelletje harten jagen. Ik krijg steeds geweldig goede kaarten en net als ik op kop sta moet iedereen weg. Ze willen allemaal vroeg naar bed. Het blijkt dat alle georganiseerde reizen en de mensen met een gids morgen tussen 3.00 en 5.00 uur willen beginnen aan de beklimming van de Thorung La.

23 november 2007 Thorung La 5416 meter
Ik ben vroeg op vandaag. Om 6.30 uur bestel ik mijn ontbijt in het restaurant. Ik ben echter de laatste gast. Alle andere gasten zijn al lang vertrokken. Voor 7.00 uur begin ik aan de beklimming. Het eerste deel gaat steil omhoog. Na ruim 45 minuten ben ik al in High Camp op een hoogte van 4850 meter. Op deze hoogte zou ik wat langzamer moeten lopen om geen hoogteziekte te krijgen. Ik dacht het heel rustig aan te doen, maar daar ben ik toch niet zo goed in.

Na High Camp volgt een spiegelglad pas door een sneeuwveld. Ik vraag me af of het wel verstandig is geweest om hier op dit verlaten bergpad alleen op pad te gaan. Na het sneeuwveld haal ik echter al snel de eerste vroeg vertrokken toeristen in. Echt druk wordt het niet, maar ik kan altijd voor of achter me andere lopers zien. Af en toe maak ik een praatje met één van de wandelaars die ik in haal.

Op een hoogte van 5100 meter is er een kleine eettent. Ik drink er een kop thee en eet nog een half broodje, dat is overgebleven van mijn ontbijt. Ik heb echter net als vanochtend bij het ontbijt niet veel honger. Ik val de laatste dagen ondanks het geweldige eten overal, weer af, wat voor mij op grote hoogte niet ongebruikelijk is..

Om 10.15 uur ben ik op de Thorung La. Met 5415 meter het hoogste punt waar ik ooit geweest ben. Ik begin wat hoofdpijn te krijgen. Verder heb ik in tegenstelling tot eerdere keren dat ik boven de 5000 meter hoogte was geen problemen met de hoogte. Na een kop thee in het eettentje op de top daal ik snel af om niet meer hoofdpijn te krijgen. Een deel van de afdaling gaat erg snel, maar er zijn helaas ook veel spiegelgladde bevroren stukken sneeuw. Voetje voor voetje schuifel ik daar naar beneden. Na de sneeuwvelden is er ook nog een lange steile afdaling, waar ik ook weer voetje voor voetje af daal over het gladde zandpad. Ik moet zelfs een paar keer rust nemen omdat ik last krijg van mijn knieën.

Als ik Muktinath, dat is gelegen op een hoogte 3800 meter, nader heb ik geen last meer van hoofdpijn of mijn knieën. Ik heb er voor vandaag genoeg van en ga op zoek naar een hotel. In hotel Monalisa is er alleen nog plaats op de slaapzaal. Daar heb ik geen zin in, dus neem ik mijn intrek in hotel Bob Marley. Ze hebben in het koude hotel een heerlijke warme douche. Ook hebben ze er goede muziek, maar heel opvallend genoeg geen muziek van Bob Marley. Op het dakterras ga ik lekker in de zon zitten schrijven, natuurlijk onder het genot van  appelgebak en thee.

’s Avonds is er toch nog rasta-rock te horen. Ik bestel twee keer een "Bob-steak" of te wel een yak-steak. Het wordt een gezellige avond. De Amerikanen en Engelsman waarmee ik gisterenavond gekaart heb komen in mijn hotel biljarten en dansen. Er is één minpuntje. Er is geen verwarming en het is koud binnen.

28 november 2007 Einde wandeltocht
Om 5.15 uur loop ik in het donker Poonhill op. Ik heb me warm aangekleed want het vriest zeker een graad of tien. De stenen op het steile bergpad zijn glad door het ijs dat op de stenen ligt. Het is helderweer en het grootste deel van de klim geeft de maan genoeg licht. Alleen daar waar het rododendronbos erg dicht is heb ik mijn zaklamp nodig. Na een half uur ben ik boven op de 3200 meter hoge bergtop. Samen met ongeveer 100 andere toeristen wacht ik er op de opkomende zon. De lucht kleurt fraai rood en langzaam verschijnen de eerste zonnestralen op de 6000 tot 8000 meter hoge bergen die om ons heen liggen. Vele foto's verder daal ik af. Ik kom in een file van wandelaars terecht.

Terug in mijn hotel in Ghorepani bestel ik een ontbijt. Ik trek één laag kleren uit, pak mijn rugzak in en vertrek -na mijn ontbijt- zo snel mogelijk. Nog voor al die andere toeristen vertrokken zijn, loop ik het dorp uit. Eerst volgt er een controlepost waar ik mijn permit moet laten zien. Daarna volgt er nog een controlepost. Dat is nogal een vreemde controlepost. Hier moet ik namelijk laten zien dat ik een bijdrage heb betaald aan de maoïstische verzetsbeweging. Een soort bijdrage aan het terrorisme.

Toen ik een paar dagen geleden het gebied van de Maoïsten in liep en mijn bijdrage moest betalen heb ik gevraagd wat ze met het geld doen. Men vertelde me dat de regering niet genoeg doet voor deze regio. De Maoïsten bouwen nu een weg en een school van dit geld. Ik denk dat de mensen er hier ondanks alle goede bedoelingen niet beter van worden. Op andere plaatsen hebben de Maoïsten namelijk bruggen op geblazen zodat de gebieden onbereikbaar blijven voor het leger. Ze hebben daarmee nog meer onrust in het land veroorzaakt en hebben veel toeristen afgeschrikt om Nepal te bezoeken. Tot 2000 groeide het aantal bezoekers, vanaf die tijd is het aantal bezoekers niet gestegen, maar ruim 20 procent gedaald. Een flinke inkomstenderving voor de mensen hier.

Door een prachtig nevelwoud daalt het pad snel af. De eerste uren komen me veel ezelkaravanen tegemoet, later op de dag steeds meer toeristen. Als ik enkele foto's maak van het nevelwoud komt me ook een groep dragers, die zingend afdaalt, voorbij. Op een hoogte van 2000 meter verschijnen er steeds meer dorpen en terrassen voor de landbouw. Ik doe omdat het steeds warmer wordt nog een laag kleding uit.

Al snel gaat die laag kleding weer aan. De zon verdwijnt achter de wolken. Het lijkt erop nu het super mooie weer voorbij is dat mijn wandeling precies op tijd is afgelopen. Als ik om kijk zie ik donkere wolken hangen tegen de bergwanden. Het laatste stuk van de afdaling loop ik met een jonge Tsjech naar Birethanti. Bij de busstopplaats in Nayapul, zo’n 10 minuten lopen van Birethanti, eten we samen onze lunch.

Tijdens het eten vraagt een taxichauffeur of we een taxi naar Pokhara willen nemen. Ik voel daar wel wat voor, want ik heb geen zin in een busrit vergelijkbaar met de urenlange misselijk makende busrit naar het startpunt van de trekking. De taxi kost 1100 rupees. Een busrit 80 rupees. Bij een passerende bus zie ik dat iemand uit het raam heeft overgegeven. Even later komt de taxichauffeur terug. De prijs is zonder te onderhandelen gezakt naar 700 rupees. Volgens de Tsjech moet ik wel heel rijk zijn als ik een taxi neem. Ik stel voor dat hij mij de busprijs betaalt en dat we samen terugrijden. Ook probeer ik nog wat af te dingen, maar dat lukt niet. Halverwege de middag zijn we terug in Pokhara.

Na een heerlijk warme douche, waaraan ik echt toe was, was ik een deel van mijn kleren. Bij de German Bakery neem ik nog een lekker stuk appeltaart en een milkshake. In een internetcafé doe ik nog wat typewerk voor mijn website. ‘s Avonds zet ik mijn foto's van de af gelopen weken op mijn harddisk en bekijk de route voor de komende maanden.

Mijn visum voor India loopt tot 17 april 2008. Van andere toeristen, die tijdens de trekking ontmoette, heb ik gehoord dat ik zeker naar Varanasi moet gaan. Ik schrijf voor de zoveelste keer een nieuwe route uit via Varanasi en Rajastan naar de zuidpunt van India. In totaal kom ik op 9730 kilometer tot de grens met Nepal. Van 1 december tot 17 april zijn 138 dagen. Met 100 km per dag kom ik uit op 98 dagen fietsen en 40 dagen om andere dingen te doen. Na 2 weken wandelen heb ik in ieder geval weer veel zin om op de fiets te stappen.