21 april 2009 Terug in Azië en vrouwen zonder "fucking underwear" 11 km
Vier weken lang ben ik in Nederland geweest. Ik heb er een zwervend bestaan gehad. Behalve drie nachten op campings -tijdens wereldfietser paastrektocht- heb ik steeds op de zolderverdieping van één van mijn zussen -Nijmegen, Bussum, Uitgeest en Zoetermeer- of bij mijn ouders in Nijmegen overnacht.

Tussen al de verjaardagsfeestjes door heeft mijn fiets een onderhoudsbeurt gehad bij recycle, heb ik een nieuw paspoort aangevraagd -de oude was bijna vol- is mijn website bijgewerkt, had ik een afspraak met de belastingdienst over de aangifte 2006, ben ik bij de Indonesische ambassade geweest -geen visum helaas -, heb ik 2 reisboeken, een tent en nieuwe kleding voor onderweg gekocht.

Net als een maand geleden heb ik in Kuala Lumpur 20 uur om over te stappen. Ik heb weer het Concorde Inn hotel geboekt. Na het ontbijtbuffet neem ik om 8.45 uur de shuttlebus van het Concorde Inn naar het vliegveld.

Bij Malaysian Airlines kan ik meteen inchecken. Voor de 51ste keer check ik in met overgewicht omdat ik een fiets bij me heb. Twee keer heb ik apart voor de fiets betaald en vandaag is het de tweede keer dat ik voor dat overgewicht moet betalen. De fietsdoos weegt 21 kg en 1 fietstas 8,5 kg. Ik heb bijna 10 kg te veel bij me, maar ik hoef maar voor 5 kg te betalen.

Na het inchecken loopt er iemand met me mee naar een andere balie, waar ik 141 ringgit -ongeveer 37 euro- moet betalen. Daarna krijg ik pas mijn boardingpas. Vervolgens loopt dezelfde man met me mee naar de balie voor afwijkende bagagestukken.

KLIA -Kuala Lumpur International Airport- bestaat uit een hoofdgebouw waar je o.a. je bagage kunt inleveren en op halen. Via een brede gang -waar de douane is- kom je in een terminal waar aan één zijde een aantal gates zijn van waaruit je op een vliegtuig kunt stappen. In het midden van deze terminal kun je de trein nemen naar een tweede terminal die 500 meter verderop midden in het vliegveld ligt. Deze tweede terminal bestaat uit een rond plein met 4 brede gangen -als een soort ster- eraan waar de Gates zijn om op te stappen. Om 9.15 uur ben ik al in de tweede terminal. Bij Starbucks ga ik zitten schrijven en een kop thee drinken. Mijn vliegtuig vertrekt pas om 12.00 uur naar Manila.

Bij het inchecken in Frankfurt -voor de vlucht van Frankfurt naar Kuala Lumpur via Colombo- eergisteren stond er iemand die nog ingewerkt moest worden achter de balie. Ze vond mijn handbagage -van 10 kg- te zwaar, want er was slechts 7 kg toegestaan. Ook moest ik voor 5 kg overgewicht bij betalen. Ik mocht 20 kg meenemen en tot 5 kg overgewicht hadden ze er geen probleem mee. Ik moest 30-25=5 kg*39 euro per kg betalen en de 3 kg handbagage teveel was dan ook geen probleem meer.

Toen ik mijn creditcard wilde pakken kwamen er twee vrouwen van Sri Lanka Airlines. Ze vertelden dat ik helemaal niet hoefde te betalen. Tot 10kg te veel was geen probleem en ook over de te zware handbagage deden ze niet moeilijk.

Met vertraging kom ik op het einde van de middag in Manila aan. De fiets heb ik al snel weer in elkaar gezet. Als ik buiten kom heb ik geen idee waar ik ben. Het regent en door de druppels op mijn bril heb ik slecht zicht. Ik heb geen idee of ik links of rechts moet rijden. Ik vraag dat eerst aan een voorbijganger. Rechts dus.

Op de drukke wegen is het makkelijk fietsen. Ik fiets een stuk met een andere fietser -waarvan er maar een paar zijn- mee de stad in. Op het laatst stuurt hij me linksaf richting zee terwijl hij zelf rechtsaf gaat.

Bij het eerste hotel -dat er nogal duur uit ziet- neem ik een kamer. Ik wil niet verder fietsen. Het is inmiddels donker geworden en ik heb er een hekel aan om in het donker -al helemaal met dit regenweer- te fietsen. Voor 3000 peso -ongeveer 48 euro- krijg ik een klein appartement.

In het begin van de avond loop ik de stad in langs de kustweg. Het is donker op de parallelweg en op de kustweg is het te druk. Bij een bank pin ik 10000 peso. Ik moet nog wennen aan de nieuwe munteenheid. Hoeveel geld heb ik nu op genomen vraag ik me af. Ik hoop maar dat het genoeg is voor de komende dagen.

Bij de eerste 2 restaurants staat een bordje bij de ingang dat je je vuurwapens moet in leveren voor je naar binnen gaat. Wat is dit voor een land?

Bij een bord voor een ander restaurant lees ik wat ze te eten hebben. Een klein meisje komt naar me toe en zegt "geld". Ik zeg iets in het Nederlands tegen haar. "Geen geld?" vraagt ze daarna. "Goed begrepen, meisje" denk ik dan.

In het restaurant bestel ik voor 220 peso een ananasrijst. De ober vertelt me dat ik beter iets anders kan nemen want die portie is voor drie personen. Voor 140 peso neem ik dan een sweet and sour rice. Net als in China krijg ik hier gratis een kan thee bij het eten.

Manila lijkt hier op een combinatie van rijk en arm. Er rijden veel dure auto's op prachtige wegen langs moderne gebouwen. Er tussen staan ook wat oudere gebouwen -vooral in de zijstraten- en er zijn mensen die op straat slapen. Naast bussen rijden er ook veel jeepneys. Die jeepneys lijken op een goedkope en vreemde kruising tussen een jeep en een bus. Op de terugweg word me drie maal gevraagd of ik een dame wil.

‘s Avonds laat is er niets leuks op tv en uit verveling maak ik nog een ommetje door de stad. De weg langs het hotel is nogal slecht verlicht, daarom besluit ik door de wijk achter het hotel te wandelen. Het is een wijk met veel nachtclubs. Voor de clubs staan steeds kleine groepjes sexy dames die je naar binnen proberen te lokken. Enkele van die dames zien er uit als meisjes die op dit late uur -na 22.00 uur- thuis op bed zouden moeten liggen en al helemaal niet in een nachtclub zouden moeten werken.

Op een terras met life muziek drink ik een cola. Aan één van de andere tafels zitten twee dikke mannen met een veel te mooie vrouw er bij. Als ik terug naar mijn hotel loop, probeert een man me bij één van de clubs naar binnen te praten. Als ik door loop roept hij me na dat ik de vrouwen zonder "fucking underwear" zal missen.

22 april 2009 Een lift op de freeway en de Taal-vulkaan 66 km
Voor ik het hotel verlaat wordt me bij de receptie verteld dat ik niet de freeway op moet fietsen. Dat is verboden en er is een andere weg. Na wat omzwervingen door de stad kom ik op het punt waarvan ik denk dat ik linksaf moet gaan om er voor te zorgen dat ik niet op de freeway uit kom. Er staat een politieagent waaraan ik de weg vraag.

Hij stuurt me rechtdoor. Ik vertel hem dat ik niet de freeway op mag. Volgens hem moet ik toch rechtdoor fietsen. Een paar kilometer verder fiets ik de freeway op. Er staat echter niet aangegeven dat het de freeway is of dat het verboden is om hier te fietsen. Weer een paar kilometer verder is er een tolpoort. Hier word ik staande gehouden. De freeway mag ik niet verder op rijden.

Er komt steeds iemand anders bij me staan die me steeds weer vertelt dat ik op de freeway niet mag fietsen. Steeds vertel ik dat de politie me hier naar toe heeft gestuurd en dat er geen borden staan. Als ik vraag hoe ik op de andere weg kan komen krijg ik steeds geen antwoord.

Tien minuten later komt de highwaymarshal. Hij heeft weer dezelfde vragen en krijgt ook weer dezelfde antwoorden. Ik moet de fiets achter in zijn pickup laden en dan brengt hij me naar de afslag richting Tagaytay.

Onderweg vraagt hij of ik rijk ben en wat zo'n reis wel niet kost. Ik ontwijk al deze vragen. Dan wil hij weten in welk hotel ik geslapen heb. Gelukkig kan ik me de naam van mijn dure hotel niet meer herinneren.

Hij vraagt ook wat ik vind van de Filippijnse vrouwen. Ik vertel hem dat ik nog maar net in het land ben. Hij blijft erover door zeuren. Ik antwoord slechts dat ik op fietsreis ben.

Op het einde van de rit vertelt hij dat hij honger heeft en vraagt hij of ik geen geld kan geven zodat hij wat te eten kan kopen. Ik reageer niet, ook al vraagt hij nog drie keer om geld. Het is aardig van hem dat hij me geen bekeuring heeft gegeven. Na al deze onbeschofte vragen vind ik hem toch een stuk minder sympathiek.

De weg naar Tagaytay is ontzettend druk. Twintig kilometer lang fiets ik in een file met langzaam rijdend verkeer dat nogal chaotisch is. Steeds heb ik mijn vingers bij de remhendels. Vooral de jeepneys -die steeds vlak voor me op de rem gaan staan- zijn gevaarlijk.

Vanaf het moment dat de weg gaat klimmen wordt het steeds rustiger op de weg en kan ik eindelijk normaal fietsen.

Tussen de middag ga ik op een bankje onder een afdak voor een klein winkeltje zitten. Op één tafeltje voor de winkel staan verse groenten, op een ander tafeltje staan een paar pannen met eten. Het winkeltje zelf is afgesloten met een hekwerk. Ik roep door het hekwerk wat ik wil hebben en dan geeft een mevrouw het door de openingen van het hekwerk aan. "Zouden ze bang zijn om overvallen te worden?" vraag ik me af.

Na 54 kilometer kom ik bij Tagaytay op bijna 600 meter hoogte op de rand van een grote vulkaankrater. In het kratermeer staat nog een kleinere vulkaan. Dit is de Taal. Doordat de kraterrand aan de noordzijde een stuk lager is dan aan de overige zijden lijkt het net of je in de krater kunt kijken. Maar het kratermeer in de Taal-vulkaan kan ik echter niet zien.

Vanaf het uitzichtpunt heb ik een prachtig uitzicht. Helaas gaat een groot deel van de pracht verloren door de vele regenwolken. Diverse mannen komen naar me toe of ik een boottrip wil maken. Ze hebben allemaal de beste en de goedkoopste boottrips. Maar met dit regenweer wil ik helemaal geen boottrip maken.

Via een kleine weg -waar nauwelijks verkeer is- daal ik in de regen af naar Talisay. Talisay ligt aan de rand van het kratermeer. Als ik op de weg langs het meer uit kom zie ik dat iets verderop het hotel is dat in de Lonely Planet omschreven staat.

Er komt een man naar me toe, hij brengt me naar het hotel er naast. Volgens hem is dat veel goedkoper dan dat andere hotel met airconditioning. Met dit koude -het is 25 graden- weer heb ik geen behoefte aan airconditioning.

Voor 600 peso krijg ik een eenvoudige kamer met eigen badkamer. Het slot van de deur hangt los in de deur, maar ik kan de kamer nog wel afsluiten. Er hangt een ventilator en dat is handig om de was te drogen. Eén van de schuiframen kan niet meer op slot. Daar leg ik een slipper achter zodat niemand het kan openen.

De kraan van de wastafel in de badkamer zit los. Ik heb beide handen nodig om de kraan te openen of dicht te draaien. Onder de douche staat een grote emmer met water. Hierin ligt een bakje om water in het toilet te scheppen, want het mechanisme om het toilet door te spoelen is kapot. Het water dat uit de versleten douchekop komt spuit richting het toilet waardoor je onder het douchen half over het toilet gebogen moet staan.

De blikjes cola -330 ml- zijn met 50 peso 5 keer zo duur als de flesjes -230 ml- onderweg. Het eten is bijna net zo duur als mijn hotelkamer. Het eten is heerlijk en de hoeveelheid geroosterde vis, groente en rijst is zo groot dat ik slechts de helft op kan. De rest mogen ze morgen -voor het ontbijt- nog een keer voor schotelen.

28 april 2009 Hey Joe, where you go? 101 km
Vanaf Luzon heb ik de boot genomen naar het noorden van Mindoro. Na een paar dagen fietsen langs de oostkant van Mindoro ben ik met de volgende boot over gevaren naar Panay. Ik ben op Panay twee dagen naar het zuiden gefietst langs de westkust en daar ben ik gisteren aan gekomen in San José.

Vanuit San José fiets ik 15 kilometer langs de westkust naar het zuiden. De hoofdweg naar Iloilo-city -aan de oostkust- volgt niet de kust tot aan de zuidpunt van het eiland, maar gaat een klein stukje door de heuvels van kust naar kust.

Door een tropisch groen landschap stijgt de weg naar een hoogte van bijna 300 meter. Hoe hoger ik kom des te zwaarder wordt mijn shirt van het zweten in het vochtige klimaat. Aan de oostkust hangen donkere regenwolken. Langs de weg staan eenvoudige huisjes gemaakt van hout, bamboe, rietmatten, multiplex en daken van palmbladeren of golfplaat.

Sinds ik in Manila aan kwam is mijn naam Joe. Dat is reuze handig want iedereen hier kent Joe. De hele dag roept men naar me. Meestal roepen ze "Hey Joe", maar soms ook dingen als "Hey Joe, where you go?" of "Hi man, what's up?"

Vlak na een gekantelde vrachtauto bereik ik de top. In de afdaling droogt mijn shirt weer een beetje. Ik heb geluk dat de buien meer naar het binnenland zijn getrokken. De weg is nog nat van de regen en zo heb ik een lekker koele afdaling.

De Filippijnen hebben een andere geschiedenis als de gebieden waar ik eerder op deze reis was in Zuid Oost Azië. In die andere gebieden kwamen Arabische handelaren in de 15e eeuw, gevolgd door Portugezen -16e eeuw-, Nederlanders -17e eeuw- en daarna meestal de Engelsen of de Fransen. Ondanks eeuwenlange overheersing door Europeanen waren in de meeste gebieden nog veel Boeddhisten, Hindoes of Moslims.

Nadat de Islam in de 15e eeuw door handelaren was geïntroduceerd in de Filippijnen kwamen de Spanjaarden de eilandengroep bezetten. Thuis hadden de Spanjaarden net de Moren mores geleerd. Deze strijd tegen de Islam hebben ze hier voort gezet met als resultaat  dat nu 90% van de mensen hier Christenen zijn. Nog slechts 5% van de bevolking -bijna allemaal in het zuiden- is nog Islamitisch.

Aan de oostkust ligt een indrukwekkende begraafplaats tussen de palmbomen. Langs de weg is een muur met een toegangspoort. Daarna is een deel met redelijk nieuwe witte familiegraven. Daar achter is een -zo lijkt het- eeuwenoude muur met een brede trap in het midden naar een hoger gelegen deel van de begraafplaats. In de oude muur zitten enkele nissen met Christelijke beelden. Aan de zijkanten van de begraafplaats zijn wanden met graven erin voor degene die zich geen familiegraf kunnen veroorloven.

In het begin van de middag kom ik in Miagoa. Hier staat een grote kerk uit de 18e eeuw. De kerk heeft een prachtige voorgevel. Verder ziet de kerk er nogal lomp uit. Er zijn weinig raamopeningen en de twee torens -die aan beide zijden van de voorgevel staan- zijn vooral breed en stevig in plaats van ranke en slanke punten die naar de hemel wijzen. Deze kerk werd ook als verdedigingswerk gebouwd -tegen de Moren- en moest ook nog aardbevingsbestendig zijn.

Tien kilometer verderop sta ik al weer voor een oude Spaanse kerk in het plaatsje Guimbal. Daarna begint het te regenen. Twintig kilometer lang fiets ik door de regen. Onderweg kom ik nog langs de oude Tigbauan Churge.

Op het einde van de middag fiets ik Iloilo-city binnen. In de wijk Molo bekijk ik de 19e eeuwse St Anna's churge. Van buiten lijkt de kerk wat lomp hoewel het wel een fraaie indrukwekkende voorgevel heeft. Van binnen ziet de kerk eruit als een fraaie Europese kerk.

Iloilo-city is een stad vol met jeepney's. Net als op veel andere plaatsen in Zuid Oost Azië lijkt het alsof meer als de helft van de gebouwen restaurants zijn. Met al die restaurants vind ik het verwonderlijk dat al die mensen hier zo klein en mager zijn.

Na drie eeuwen Spaanse overheersing namen de Amerikanen de Filippijnen over op het einde van de 19e eeuw. Die Amerikaanse overheersing heeft er voor gezorgd dat de mensen hier goed Engels spreken. Daarnaast zijn er veel Mc Donald’s restaurants. Meestal zag ik die pas in de wat rijkere gebieden, maar hier op de arme Filippijnen zijn ze dus ook.