BRAZILIË

Rio de Janeiro

10 november
Om vijf uur worden we al gewekt. Dat is geen tijd maar we liggen dan ook niet op een normale slaapplaats. We liggen in de hal van waaruit je de vliegtuigen kunt zien vertrekken. Een wat rare plaats om te slapen, maar toen we gisteravond laat aankwamen vertelde de douane dat we maar beter niet zo laat de stad in konden fietsen. Ik heb uitstekend geslapen, maar Carlo kan niet zo goed tegen al dat licht en soms lopen er ook nog mensen rond. Voor mij wel een prettig idee, want zolang hij niet slaapt kan hij mooi onze spullen in de gaten houden. Het is nog wat te vroeg om de stad in te gaan, daarom gaan we eerst maar ontbijten op dit luxe vliegveld. In één van de restaurants hebben ze een prima ontbijtbuffet. Je kunt er voor nog geen fl. 10,-- per persoon uitstekend eten. De mogelijkheid om zoveel te eten als je maar kunt slaan twee in Peru sterk vermagerde fietsers natuurlijk niet af.
Over de autoweg rijden we Rio binnen. Dit is verboden maar niemand weet hier een alternatieve route. Er zijn veel slecht uitziende woonwijken. Het zijn geen krottenwijken, maar de stank waar deze mensen in leven is ondragelijk. Eenmaal in de stad heb je het gevoel in een echt grote stad te zijn, met enorm veel verkeer. Veel mooie gebouwen staan er niet, maar de ligging van de stad tussen de baaien met stranden en de fraaie steile groene bergen is schitterend.
‘s Avonds gaan we naar het Suikerbrood; een steile heuvel die tussen twee baaien in als een klein schiereiland in zee ligt. Hier vandaan heb je een mooi zicht op de stranden en bergen rond de stad en op de stad zelf. Ook na zonsondergang is het een prachtig gezicht. Het is behoorlijk druk op de heuvel. We maken nog een praatje met een stel Belgen. Ook een bescheiden Amerikaan wil erbij horen en plaatst de opmerking; “1 built a plant in Belgium!”

Dubieus hotel

12 november
Het is zaterdagmorgen en mooi strandweer als we langs het strand van Copacabana fietsen. Toch jammer van deze prachtige plek, want ze hadden er iets moois van kunnen maken. Hoge flats zouden ten opzichte van de enorme bergen hier niet storen, maar deze aaneengesloten rij van lelijke betonblokken is vreselijk. Bij de fotograaf hier zijn oude fototoestellen veel duurder dan nieuwe in Nederland. Dat is jammer, want mijn toestel blijkt na de duik in de Rio Madeira niet te repareren in Brazilië. Voorlopig maakt Carlo alle dia’s dubbel, alhoewel ik weinig vertrouwen heb in zijn toestel nadat het nat is geweest.
Het is vreselijk druk op de weg. Het lijkt erop dat iedereen in Rio vandaag naar het strand gaat. Ik geef ze geen ongelijk, want het is heerlijk weer en waar vind je zulke mooie stranden in baaien tussen steile tropische berghellingen. Hier zie je ook waar deze omgeving bekend om staat; mooie slanke meiden met kleine bikini’s. Wij nemen rond de middag een duik in zee, laten ons opdrogen in de zon op het strand en fietsen vervolgens weer verder. Dit is voor mij een ideale stranddag; tien minuten in zee en tien minuten op het strand.
Tegen de avond gaan we in Sta. Cruz naar een klein hospitaal. Carlo heeft al lange tijd wat openliggende puistjes en wil hier een recept voor halen. Er heerst een vrolijk sfeertje bij de doktoren hier, vooral rond die verpleegster met de borsten meer bloot dan bedekt. Carlo krijgt het er warm van. Het wordt een gratis consult omdat we alleen met cheques kunnen betalen. Die accepteren ze niet en dus hoeven we niet
te betalen. Bil het verlaten van het hospitaal wordt Carlo uitgezwaaid door de verpleegster. Bij de apotheek accepteren ze ook geen cheques , maar moeten we natuurlijk wel betalen. Gelukkig heb ik een creditcard. Ze blijken een heel dik boek vol met nummers te hebben. Ze kunnen mijn nummer echter niet vinden, maar gelukkig komt naar een tijdje de baas binnen. Deze doet niet moeilijk en alles is snel geregeld.
Er zijn twee hotels In Sta. Cruz; een duur en een goedkoop hotel. We nemen het laatste. Geld wisselen is een klein probleem, daar de manager niet weet dat 10*180= 1800. Zo’n moeilijke rekenopgave valt ook niet mee. Het is nog maar net een uur donker wanneer de eerste gasten alweer vertrekken. De kamers, met douche, toilet, wc-papier, zeep en handdoek, worden hier vaker per uur dan per nacht verhuurd. De bedden slaan met stevige regelmaat tegen de muur. De manager loopt over de galerij en gluurt bij de kamers naar binnen. Bij ieder raam laat hij ons even weten of er veel of weinig activiteit is.

28 inch is geen 28 inch

1 5 november
Voor het eerst tijdens deze reis hebben we op een camping overnacht. We rijden voor het ontbijt het Portugese koloniale stadje Parati in. Het is eindelijk een dorp dat zich kan meten met de vele oude dorpen en steden in Europa. Ook het wegdek van grote kinderkopjes mag er wezen. De scheuren in onze fietsbanden scheuren er nog verder open. De scheur in mijn fietsband is nog steeds geen echt probleem. Ik fiets er al 5000 km. mee zonder lekke banden. Voor Carlo is het een groter probleem, omdat die iele banden van hem niet met een stuk canvas zijn te repareren. Bij de fietsenmakers hier blijkt men de 28 inch banden te gebruiken die men in Noord-Amerika gebruikt. Deze banden zijn net iets groter dan de Europese 28 inch banden. Carlo snijdt een stuk van een oude buitenband en rolt dat om zijn binnenband ter plaatse van het gat in de buitenband. Het is een noodoplossing en we vragen ons af hoe ver we hiermee komen. Nu we toch bezig zijn repareer ik mijn band met canvas, maar helaas is er niet meer genoeg secondelijm.
Het is inmiddels alweer lunchtijd, dus gaan we maar weer terug naar die broodjeszaak. Het is wel lekker om na zo lange tijd weer brood te kunnen eten. Overal zijn zaken waar ze niet alleen lekker brood hebben, maar ook vers sinaasappelsap. Voor we verder fietsen moet Carlo eerst nog de volgende lekke band plakken. Het banden plakken is hier niet altijd even gemakkelijk. Carlo heeft de banden hier gekocht. Vaak trillen de ventielen los en zijn de banden van glad rubber waarop plakkertjes nauwelijks hechten. Daar komt nog eens de hitte bij, waardoor de lijm soms niet meer plakt.
Het is altijd wel Lekker om op het strand te slapen, alhoewel dit eigenlijk niet zo’n verstandige plek is omdat we bij een dorpje liggen. Maar helaas was het hotel in het dorp vol. Ook zijn we niet op de juiste plek gaan liggen, want de vloed komt hoger dan we dachten. Voor de tweede keer moeten we weer wat hogerop gaan liggen. Verder is het rustig op het strand en hebben we een fraai uitzicht over de zee en de bergen.

Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan

19 november
Na 1 km. zijn we al bij de pont naar Santos. We hadden gisteren dus net iets langer door moeten fietsen. Carlo gaat geld wisselen in de stad, hetgeen weer belachelijk lang duurt. Iedereen doet hier vreselijk moeilijk en maakt overal een probleem van. Vooral al die beveiligingsagenten zijn hopeloos. Je mag met de fiets geen winkelcentrum in, je mag de fiets niet tegen een betonmuur van een parkeergarage aan zetten, je mag niet kiezen door welke deur je de winkel uit wilt lopen, enz. enz.. Het is gewoon hopeloos welke belachelijke dingen je allemaal niet mag. Dit verbaast me nogal nu we in zon rijke, westerse, omgeving zijn.
We willen van hieruit met de bus naar Curitiba, dan een dag fietsen en vervolgens verder met de bus naar Foz de lguaçu. Al snel doen zich weer problemen voor. We mogen met de fiets niet op het busstation komen, hetgeen we negeren. Dan hadden ze er maar een bordje neer moeten zetten. We kunnen wel en we kunnen niet met de bus mee. We begrijpen het probleem eigenlijk niet zo, want de fietsen kunnen gewoon in de laadruimte onder in de bus. Gelukkig is men bereid er iemand bij te halen die Engels spreekt. Het is de mevrouw van het informatieloket. Na een partij vreselijk moeilijk doen vertelt ze dat men bang is dat ze onderweg worden aangehouden door de politie. Misschien mogen we dan niet verder mee. Voor ons geen probleem. De kans dat we door de politie aangehouden worden is nihil. Bovendien zouden die het helemaal niet erg vinden. Er wordt weer vreselijk druk gepraat. “Wat is nu eigenlijk het probleem?” vraag ik. “Er is helemaal geen probleem, maar de mensen hier maken graag problemen.” antwoordt de Engels sprekende mevrouw. Dat had ze me niet hoeven vertellen, want daar waren we na één dag in het zuiden van Brazilië al achter gekomen.
‘s Middags rijden we met de bus door de heuvels tussen de enorme bananenplantages. Carlo maakt nog een praatje met één van de vele Duits sprekende Brazilianen die voornamelijk in het uiterste zuiden van Brazilië wonen. Deze man begrijpt niet dat we het rond Rio de Janeiro mooi vonden. Met al die negers kan er toch niets aan zijn. We zijn te verbouwereerd om deze man te groeten met “Heil Hitler.” Maar helaas is het wel zo in de Braziliaanse maatschappij dat zwarten minder kans hebben en Indianen al helemaal als minderwaardig volk worden beschouwd. Het contrast tussen het arme noorden, waar de meeste negers wonen in armoede zoals in Afrika, en het rijke zuiden, waar rijke blanken in steden zoals in West Europa leven, is enorm.


 

PARAGUAY EN URUGUAY

De Japanner

22 november
We verlaten de heerlijke tuin van Maria Schneider. Kan het nog Duitser! Ook de gasten In de kamer naast ons waren Duitstalig. Het waren Argentijnen. Al snel zijn we bij de Itaipu-dam, voor een rondleiding. Erg indrukwekkend ziet de dam er niet uit. Het is echter wel de grootste dam ter wereld, gelegen op de grens van Paraguay en Brazilië. Gisteren hebben de we de enorme watervallen in de lguaçu bezocht. Deze watervallen zijn indrukwekkend qua grootte en schoonheid. Je kunt je dan ook nauwelijks voorstellen dat er door deze dam dertig maal zoveel water stroomt. De kustlijn van het stuwmeer bedraagt alleen al 1350 km.
Na het bezoek aan de dam, passeren we de grens met Paraguay. Na de drukte van Cuidad del Este, is het contrast met het rijke Brazilië weer groot. Bij de eerste stop zijn er dan ook weer houten kakhuisjes met een houten vloer met een gat erin. Gelukkig kan Carlo hier een nieuwe band kopen.
In de verte zien we een andere fietsvakantieganger. Het is een japanner. Erg goed Is hij niet uitgerust.
Wel is zijn lichte bagage opvallend. Hij beweert een tent bij zich te hebben, maar waar hij deze heeft zitten in zijn stuur- en zadeltasje is ons een raadsel. Hij heeft ook maar één stel kleren bij zich. Zijn achterrem en voorversnelling zitten ook niet meer op de fiets. Omdat hij verder ook geen zandwegen neemt is zijn reistempo wel wat hoger dan het onze. Hij is overdreven bang. Toen hij in Lima aankwam, hoorde hij dat het er onveilig was. Toen heeft hij maar het vliegtuig naar Arica in het noorden van Chili genomen. Omdat hij geen zandwegen neemt, moest hij vervolgens 2000 km. naar het zuiden om de Andes over te kunnen steken.
Hij is nu al bang voor Rio de Janeiro. Ook heeft hij geen goede landkaart. Daardoor heeft hij net 600 km. over vervelend drukke wegen gefietst, terwijl er een betere en minder drukke asfaltweg van slechts 250 km. bestaat. Omdat wij onze kaart niet meer nodig hebben, verkoop ik hem aan de Japanner. Ondanks de nieuwe buitenband krijgt Carlo toch weer een lekke band. Hij heeft er al meer dan 25 gehad. In deze hitte en met de oude lijm blijven de plakkertjes niet zitten. Ten einde raad leggen we een veel te brede en te kleine 26 inch reservebinnenband van mijn fiets op zijn achterwiel. Dat werkt! Op de volgende kruising wordt fruit en yoghurt verkocht. Iemand wijst naar de koeien en windmolen op mijn shirt. Ze lijken op de afbeeldingen die op de yoghurtbekers staan. 80 Km. verderop blijkt er een Nederlandse kolonie te zijn, waar de yoghurt wordt gemaakt. Verder wonen hier ook veel Japanners, Duitsers en Duits sprekende Brazilianen. Als we onze tent opzetten bij een restaurant, komen er al snel wat Duitssprekenden een praatje maken. Ze zijn vreselijk trots op wat ze hier gebouwd hebben. Zo’n acht jaar geleden was het hier nog allemaal bos. Nu staat er een flink dorp met drie ziekenhuizen. Ik vraag me af of de gebieden zoals we die in de Amazone gezien hebben er over 10 jaar ook al zo ver ontwikkeld uit zullen zien.

Reis in de tijd

25 november
“Wakker worden, Wilbert”, zegt Carlo, terwijl iemand van de busonderneming me wakker probeert te schudden. Vanaf de grens met Paraguay zijn we vannacht Argentinië met de bus door gereden. Het is nog midden in de nacht. We pakken onze fietsen en spullen. Bij een politiepost iets verderop rollen we ons matje uit en slapen verder. De politie controleert hier auto’s. Dat is geen overbodige luxe als je ziet wat een wrakken hier langs komen. Ik begrijp er niets van, want ondanks de controle mogen ze allemaal door rijden. Na een douche rijden we richting Uruguay.
Bij de douane doet zich een probleem voor. We hebben geen stempels gekregen op de grens tussen
Paraguay en Argentinië. Daar ben ik tot drie maal toe het douanekantoor ingegaan, maar ik kreeg geen stempel. Nu komen we Argentinië niet uit zonder stempel. We moeten naar het migratiekantoor. Dat is dertig km. hier vandaan. Ik vertel ze dat we geen Argentijns geld meer hebben en dat we honger hebben. Naar het migratiekantoor is het een halve dag fietsen. Na wat aandringen gaan ze voor ons bellen. Tot mijn grote verbazing lukt het om een uitreisstempel te krijgen. Dit bespaart ons waarschijnlijk ook nog een boete.
Omdat we op de brug de grens over niet mogen fietsen, liften we naar Salto. Dit is een complete verrassing. Het is alsof je een jaren vijftig film binnenstapt. Dit komt vooral door al die oude auto’s, waarvan velen nog van voor de oorlog zijn. Ruim dertig jaar geleden moeten deze mensen rijk zijn geweest. Het is alsof ze nu nog teren op die rijkdom. Meubel- en bouwbedrijven vind je hier niet meer. De nieuwste gebouwen hebben een stijl zoals bij ons in de jaren vijftig.
Als er dan plotseling twee vreemdelingen op de fiets langs komen is dit een speciale gebeurtenis. Voor ik het in de gaten heb, krijg ik een microfoon voor mijn neus. De vrouw stelt de eerste vraag in het Engels. De volgende vraag is alweer in het Spaans. Hierdoor raak ik enigszins van slag en weet ik niet of ik verder moet gaan in het Spaans of in het Engels. Dit samen met mijn gebrekkige Spaans maakt van het interview een puinhoop. De vrouw blijkt van het plaatselijke radiostation te zijn. Even later zitten we bij de krant. Gelukkig hebben ze er iemand bijgehaald die voor ons vertaalt.
In Salto zijn minstens tien banken, maar bij geen enkele bank kun je travellercheques inwisselen. Mijn creditcard is hier een uitkomst, mede omdat Carlo niet genoeg geld bij zich heeft. Met die prijzen hier hebben we namelijk nogal wat geld nodig. Het eten is betaalbaar maar drankjes zijn hier anderhalf à twee maal zo duur als in Nederland. We fietsen in de middag de stad uit. Het landschap bestaat uit glooiend grasland met af en toe wat bomen. Aan het eind van de middag bereiken we in de stromende regen een camping bij een warme bron. We beginnen af te koelen, dus zijn die warme baden en douches een welkome verrassing.

Op de televisie

27 november
We hebben vandaag gelukkig geen stormachtige wind meer tegen. Ook staan er wat meer bomen langs de weg die de wind wat breken. In Young doet men nogal geheimzinnig in het restaurant. Ze lachen wat verlegen en iemand belt ergens naar toe. Al snel komt men naar ons toe met de vraag of we een interview willen geven voor de plaatselijke t.v. Het beantwoorden van de vragen “Waar kom je vandaan?” en “Waar ga je naar toe?” is inmiddels routine geworden. Maar nu worden er ook nog andere vragen gesteld en dan wordt het toch wat moeilijker. Ik vraag me af of ze mij wel begrijpen want na een paar dagen thuis Spaans leren spreek je nog geen Spaans. Carlo spreekt geen woord Spaans, dus probeer ik voor hem nog wat te vertalen. Wanneer ik de vragen helemaal niet meer begrijp eindigt het gesprek. De fietsen worden nog gefilmd en we vertellen nog het een en ander over de fietsen en onze uitrusting.
Carlo ziet het niet meer zitten om hier nog te fietsen. Hij vraagt zich af wat we hier doen. Na Rio wilde hij de watervallen nog zien en daarna naar huis gaan. Zelf heb ik weinig zin om de bus te pakken en ergens in Buenos Aires of aan de kust te gaan zitten wachten tot Carlo vertrekt. Maar Carlo heeft al weken niet meer zo’n zin. Hij is moe en afgebrand. Hij vindt er hier niets aan. Het landschap is hier wel niet bijzonder, maar de sfeer, de grote verschillen tussen het zuiden van Brazilië, Paraguay en Uruguay en de belangstelling die je hier hebt, bezorgen mij hier een onvergetelijke tijd. Ik vraag me af of hij eigenlijk nog wel een leuke tijd heeft gehad. In de Amazone vond hij er enkele weken lang weinig aan en nu de laatste drie weken ook al niet. Zo blijft er van die drie maanden weinig over. Toch heeft hij hier in het saaie Uruguay al enkele diarolletjes volgeschoten met al die prachtige auto’s die hier rond rijden.

ARGENTINIË

Buenos Aires en het afscheid van Carlo

3 december
Buenos Aires heeft een prachtig centrum. Na drie maanden is dit de eerste fraaie grote stad. Ondanks de vele mooie gebouwen en de vele leuke plekjes is het geen prettige stad. Veel mensen geven je hier het gevoel dat je teveel geld hebt. Om niet afgezet te worden moet je alle prijzen steeds controleren. En dat
met al die hoge en vreemde prijzen. Boodschappen voor de lunch in een supermarkt kostte ons gisteren ongeveer fl. 25, — per persoon, terwijl het uit eten iets verder buiten het centrum (met een buffet) slechts fl. 10,- per persoon kostte. Volgens Amerikaanse toeristen is het dure New York goedkoper dan Buenos Aires.
Ondanks dat Argentinië een goed georganiseerd land is, zijn het postkantoor en de spoorwegen een grote puinhoop. Mijn post moet hier aanwezig zijn, omdat ik er al een kopie van heb gehad in Rio. Toch is mijn post niet aanwezig bij het moeilijk te vinden post restantloket, hetgeen één van de honderden loketten lijkt te zijn. Mijn post zal waarschijnlijk ergens in deze puinhoop rondzwerven en misschien komt het er ooit nog uit. Bij de spoorwegen kost een kaartje voor de fiets tot halverwege meer dan tot het einde van het traject. Als ik dit ergens anders navraag, blijkt niemand hier verder wat vanaf te weten en moet ik weer terug naar de man die mij dit ongelooflijke feit probeert wijs te maken. Omdat ik in dit chaotische station, waar je je kaartje bij verschillende loketten moet kopen, allang blij ben een kaartje te hebben bemachtigd, laat ik me voor het kaartje voor de fiets maar afzetten.
Carlo is op weg naar het vliegveld. Hij vliegt vanmiddag naar huis. Ik ben niet met hem meegegaan, want ik heb weinig zin om in deze enorme verkeersdrukte naar het vliegveld te fietsen. Hij heeft voor het vertrek mijn 26 inch binnenband weer op de fiets gedaan omdat zijn eigen banden weer lek waren. Carlo was bij ons afscheid nogal emotioneel. Het klikte niet altijd even goed tussen ons beiden en hij was nogal slecht voorbereid op de reis, maar toch was hij geen slechte reisgenoot. Met allerlei kleine praktische dingen ging het onderweg uitstekend samen.

Pampas

4 december
Het is niet druk in de trein. Iedereen heeft daardoor op de banken kunnen slapen. Ik maak me zorgen om mijn fiets, want na die enorme puinhoop op het station van gisterenavond zal het me verbazen als mijn fiets ook is meegereisd en heel is gebleven. De Pampas met zijn uitgestrekte graslanden is vlak en eentonig. Af en toe staat er een boerderij met wat bomen, maar het is geen interessante omgeving om te fietsen. Met enkele uren vertraging zijn we aan het einde van de ochtend in Bahia Blanca.
Het is nog fris, daarom doe ik mijn trui aan. Zo heb ik ruimte om een paar broden mee te nemen. Het is hier een stuk minder rijk dan in Buenos Aires. Eenmaal buiten de stad weet ik meteen weer waar deze streek bekend om staat. Windkracht 5 à 6 tegen. Na 25 km ben ik lekker doorgewaaid en wordt het tijd om te gaan liften. Dat lukt niet zo goed en daar ik nogal ongeduldig ben, fiets ik na tien minuten weer verder. Bij een benzinestation vraag ik of ik met iemand mee kan rijden. Ik weet nog niet precies of ik via Puerto Madryn of rechtstreeks naar Bariloche wil gaan. Ik vertel een chauffeur dat Ik richting Colorado wil, waardoor ik die beslissing nog even kan uitstellen. Hij gaat richting Puerto Madryn, maar niet via Coiorado. Ik besluit toch met hem mee te rijden. De man begrijpt het niet helemaal maar we laden de fiets in de achterbak. Omdat de auto verder vol is ga ik ook in de achterbak zitten. Ik zit heerlijk in het zonnetje uit de wind, zodat ik zelfs in slaap val. Op de afslag naar Ruta 3 stopt de chauffeur om toch nog eens na te vragen of ik echt wel die kant op wil.
Aan het eind van de middag kan ik bij een benzinestation een douche nemen. Ook is er hier een winkeltje met een terras. Terwijl ik zit te eten vraagt een vrouw me waar ik vandaan kom en waar ik naar toe ga. Ze vindt het prachtig en begint het nu verder te vertellen aan de andere mensen uit haar bus. “Die meneer daar komt vanaf Caracas met de fiets. Hij heeft al 6500 km. gefietst.” enz., enz.
De wind Is gaan liggen zodat ik in de avonduren toch nog aardig kan opschieten. Overal langs de weg staan groepjes bomen waar je uit de wind rustig pauze kunt houden. Soms zijn er ook parkeerplaatsen waar je je tent mag opzetten. Ondanks dat ik hier mijn tent niet mag opzetten doe ik dat toch. Het is bijna donker en de volgende kampeerplaats is misschien nog wel 50 km. verderop. Misschien komt er zelfs wel helemaal geen meer.

Zeeleeuwen

6 december
Ik word vroeg wakker op het strand van Puerto Madryn. Er zijn al bouwvakkers bezig in het gebouw waarachter ik lig. Ik lig hier tenminste uit de wind. In een hoekje naast de tennisbaan neem ik met behulp van twee bidons een douche. Die bouwvakkers schrikken hopelijk niet van mijn witte billen. Puerto Madryn is een toeristendorp en niet alleen vanwege het strand. Iets verderop is een zeeleeuwenkolonie en in de baai zwemmen een deel van het jaar groepen walvissen rond. Op het schiereiland aan de andere kant van de baai is nog een pinguïnkolonie. Maar ik ben hier in het verkeerde jaargetijde. Omdat ik voor een bezoek per boot aan de enkele walvissen, die er op dit moment nog zijn, ook nog eens 200 km. moet afleggen, zie ik daarvan af.
In het dorp zoek ik het duurste hotel op. Met een beetje geluk hebben ze er het goedkoopste ontbijt. Ze hebben inderdaad een ontbijtbuffet voor fl. 13,--. Omdat je hier zoveel kunt eten als je op kunt is dit goedkoper dan de supermarkt en voor drie kopjes thee in een restaurant zou je al het zelfde bedrag kwijt zijn. Tevens is zo’n ontbijt ook nog van uitstekende kwaliteit met vooral heerlijke fruitsalades en is de bediening in zon luxe hotel goed. Nog even de was doen, mezelf scheren op het toilet en daarna op weg. Buiten het dorp zit ik meteen weer in de voor Patagonië kenmerkende woestenij van lage struiken. Het is een enorme semi-woestijn die vooral gebruikt wordt om schapen te laten grazen. Voor ik bij de zeeleeuwenkolonie ben zie ik in de verte een nandu, een soort kleine struisvogel. Vanaf een heuvel heb ik prima zicht op de zeeleeuwen op het strand. Het is een klein strand, volgepakt met zeeleeuwen. Tegen de middag ben ik weer terug op de hoofdweg, Ruta 3. Meteen als ik de weg opdraai krijg ik een lift naar Trelew. Van hieruit wil ik Patagonië doorsteken naar Chili. Het is heerlijk fietsweer, helaas wel met windkracht 6 à 7 tegen. Dat is niet zo verwonderlijk, want ik ga nu naar het westen. Er staat hier bijna altijd een harde westen wind en in de zomer meer zuidwesten wind. Het lijkt me wel aardig om door deze enorme semi-woestijn te fietsen, maar dan wel de andere kant op, Ik heb met kerstmis in Santiago met Michel afgesproken, dus hoop ik op een snelle lift.
Na 30 km. fietsen heb ik alweer een lift met een vrachtauto tot vlak voor de Andes. Toch maar mooi weer zo’n 750 km. verder. Dat liften bevalt me steeds beter, want nu ik alleen reis heb je wat meer aanspraak in deze dunbevolkte gebieden. Je voert zo ook wat meer diepgaande gesprekken dan al die korte gesprekjes langs de weg. Nu het zo snel gaat met het liften en ik een aantal aardige mensen heb ontmoet, begint Argentinië me toch nog te bevallen. Na de eerste paar dagen had ik het gevoel dat ik maar zo snel mogelijk dit land met die vervelende bevolking moest verlaten. Daarbij doet Argentinië een forse aanslag op mijn vakantiebudget, hoewel ik door het liften weer wat bespaar.

Slaapgenoot

9 december
Voordat de andere toeristen hierheen komen kan ik nog even genieten van de rust. Net als de laatste dagen zijn er prachtige groene bergen met besneeuwde toppen om me heen. Voor me ligt een mooi meertje en achter me stroomt een rustig beekje. Ik zit midden op een fraai toeristisch traject. Via drie meren passeer je hier de grens tussen Argentinië en Chili. Ik zit nu voor het tweede meer. Alle andere toeristen zitten nog bij het eerste meer. Daar is ook een restaurant, dus kan men eerst geld verdienen voor dat de bus verder gaat.
Als de bus er is kunnen we weer verder en de boottocht is weer prachtig. Het gaat de laatste twee dagen wel heel erg snel met mijn diarolletjes. Hopelijk heb ik er genoeg tot aan Santiago waar Michel weer een nieuwe voorraad voor me bij zich heeft. Aan de andere kant van het meer staan twee Zwitserse fietsers. Ze zijn al enkele maanden aan het fietsen in Chili en Argentinië. In het Argentijnse douanekantoor krijg ik een uitreisstempel. Via een lage bergpas van 1300 meter hoogte kom ik bij de Chileense douane. Hier krijg ik nog geen stempel, maar ik krijg wel een papier mee met mijn gegevens waarmee ik me moet melden bij de andere douanepost 18 km. verderop.
In plaats van één kantoor hebben ze hier drie kantoren. Het is me niet helemaal duidelijk waarom. Alledrie de kantoortjes zijn voor mij open gebleven. Vanuit het kantoortje op de berg hadden ze mijn komst doorgebeld. Bij het eerste kantoor wordt er wat op het papier gezet, bij de tweede wordt gecontroleerd of ik geen voedsel bij me heb en bij de derde krijg ik een stempeltje in mijn paspoort en moet ik het papier inleveren.
Vandaag gaat er geen boot meer over het laatste meer. In het South American Handbook heb ik gelezen dat er naast het luxe hotel met heerlijke tuin ook een klein goedkoop hotel is. Voor ik ga eten in het goedkope hotel, zoek ik een kampeerplaats. Net als ik aan tafel ga, komt er een Duitser het hotel binnen. Hij vindt het hier ook allemaal duur. Ik bied hem een slaapplaats aan in mijn tent. Na het eten zetten we samen de tent op langs het meer.

CHILI

Villarica-vulkaan

1 3 december
Chili is een heerlijk vakantieland als je wat luxer wilt leven. In Argentinië maakte ik zonder betaalde overnachtingen bijna fi. 50,— per dag op. Nu geef ik amper de helft uit. En dat terwijl Ik in luxere restaurants eet en veel in hospedajes (bed en ontbijt bij mensen thuis) overnacht. Vaak eet ik twee maal per dag warm om wat meer lichaamsgewicht te krijgen, voor ik weer het hooggebergte in ga. Vanochtend krijg Ik alweer een uitstekend ontbijt. Een Nieuw-Zeelandse fietser gaf me gisteren de tip dat ik hier in deze hospedaje een groot ontbijt zou krijgen. Met het weer wil het nog niet zo. Er staat steeds een frisse wind en het is vaak regenachtig. Een eindje verderop is iemand zijn tent aan het opbreken. Dat moet wel een fietser zijn, want wie zet er nu zijn tent langs de weg op? Het is een Chileense fietser. Zijn reisgenoot zit een paar km. verderop in één van de vele bushokjes te ontbijten. Ze zijn op weg naar Mexico en hebben hiervoor een jaar de tijd. Ze doen het nogal rustig aan. Omdat 60% van de trip gesponsord is, fietsen ze alles om onder andere wat verhalen voor tijdschriften te schrijven. Ook gaan ze helemaal door de Atacama-woestijn en slaan ze het hooggebergte van Peru en Bolivia over. Zoals de meeste fietsers die lang onderweg zijn, koken ze zelf. Ik heb daar zelf nooit zin in, want het kost veel tijd en je moet veel meer spullen meenemen. De afgelopen drie weken hebben ze slechts 500 km. gefietst. In de drie weken dat ik nu alleen ben, fiets ik 2000 km. en leg ook nog eens 2500 km. met het openbaar vervoer af. De Chilenen gaan bij een rivier wat water halen en ik fiets weer alleen verder. Waarschijnlijk kom ik ze later nog wel een keer tegen. In Panauipulli ga ik uit eten en daarna fiets ik om het volgende meer heen. Zij zullen er langs fietsen, dus haal ik ze wel weer in. Ook zullen ze tegelijkertijd met mij in Lima zijn.
Het is eigenlijk wel een spannende dag, steeds weer om me heen kijkend of een van de vulkanen zich wil laten zien. Rond Conaripe is het landschap mooi maar de bekroning blijft voorlopig nog achterwege. In dit groene beboste bergland met zijn vele meren zou het mooi zijn als één van de gave witte vulkaankegels zich zou laten zien.

Vroeg in de avond loopt mijn achterband Leeg. Het kon ook niet uitblijven, want er zitten grote scheuren in de zijkanten van mijn banden. De binnenbanden komen op meerdere plaatsen door de buitenbanden heen. Santiago zal ik er waarschijnlijk niet meer mee halen. Ik klaag niet, want na 7200 km. heb ik nu mijn tweede lekke band. Daar komt nog bij dat ik op een mooie plek sta, midden in een lavastroom. Terwijl ik de band plak, komt de Villarica-vulkaan langzaam uit de wolken te voorschijn. Ik ga midden in de lavastroom zitten en wacht tot de perfecte vulkaankegel met witte top helemaal in het zicht komt. Het is vlak voor zonsondergang, dus zet ik mijn tent iets verderop neer, met zicht op de vulkaan. Misschien zie ik vannacht nog vlammen uit de werkende vulkaan komen.

Duitsers

15 december
Ik word laat wakker. Ik wil er een rustig dagje van maken. Op de Plaza de Armas ga ik eerst naar het postkantoor en daarna naar de bank. De bevolking van Chili is tot nu toe vriendelijk en behulpzaam. Zo ook bij de bank. Ik word er weggestuurd omdat ik hier $10 provisie moet betalen. Bij één van de andere banken op het plein blijk ik niets te hoeven betalen. Bellen gaat ook lekker snel, maar helaas zijn mijn ouders niet thuis. Ik belde “collect call”. Er nam wel iemand op, maar omdat de gevraagde personen niet thuis zijn hoeft er niet betaald te worden.
Na de was gedaan te hebben, neem ik een menu voor slechts fl. 6,50 in een restaurant in de hoofdstraat. Ik heb nog maar 20 km. gefietst of ik zit alweer in een heerlijke tuin te wachten op de volgende maaltijd. Dit is wel een wat duurdere maaltijd, maar ik vond het wel leuk om op de uitnodiging van een Duits gezin in te gaan. Ze wonen hier enkele jaren en hebben een prachtig huis in een prachtige tuin met een heerlijk klimaat. Ze zijn met een wat luxere hospedaje begonnen alwaar het heerlijk toeven is. Op dit moment hebben ze maar één gast, maar nu ze in het South American Handbook staan hopen ze meer gasten te krijgen. Ze hebben nog een paar goede tips voor het komende traject. Ik verander mijn route en ga niet via Argentinië maar via de Chileense kust naar Santiago.
In het begin van de avond maak ik nog flink wat kilometers, want ik heb nu eindelijk de wind in de rug. Tot Ecuador zal ik het merendeel van de reis de wind in de rug hebben. Tijdens het plannen van de reis heb ik in de bosatlas de meest voorkomende windrichtingen bekeken. Vlak langs de Pan-americana, waar Ik nu weer op fiets, ligt een waterval in de Laja-rivier. Het is weer één van die mooie stukjes Chili. Hé, daar hebben we alweer de volgende fietser. De afgelopen week ben ik er al een stuk of tien tegengekomen. Het is alweer een Duitsers. Hij heeft thuis waarschijnlijk niet In de bosatlas gekeken. Hij fietst al maanden over de Pan-americana en heeft dus ook al maanden tegenwind. Hij baalt niet alleen van de wind maar ook van het saaie woestijnlandschap in het noorden. Wat ik niet begrijp is dat hij niet baalt van al dat verkeer op deze lange hoofdweg. Ik vind dat na één dag al vervelend en ik wil morgen weer een rustige binnenweg op. Ook heeft hij haast, want hij moet iedere dag minstens 100 km. fietsen omdat hij over enkele maanden op Vuurland heeft afgesproken. Doordat hij enkele maanden in Colombia is blijven hangen moet hij nu deze tijd weer inhalen. En een echte fietser fietst alles. Na ons afscheid geniet ik nog even van die heerlijke rugwind en tot mijn grote verbazing heb ik al bijna 100 km. gefietst op deze rustdag.

Steile hellingen

18 december
Ik ben nog niet lang onderweg vandaag, maar mijn haren staan al stijf overeind van het stof op deze zandweg. Ik heb zo’n 150 km. langs wegwerkzaamheden gefietst in Chili. Normaal is dat niet zo’n probleem, maar hier op deze zandweg langs de kust is nu veel zwaar verkeer. Achter Iedere auto hangt een enorme stofwolk. Op de rustige stukken in de bossen zijn er ook nog zeer steile hellingen. Vrachtauto’s met bomen rijden bergaf niet harder dan acht km per uur en ik fiets bergop meestal maar vijf km per uur. Voor mijn banden zijn al deze keienpaden zeer slecht. Waarschijnlijk moet ik een paar dagen voor Michel met een nieuwe band arriveert toch nog een nieuwe fietsband kopen. Ik heb me toch vergist in de kwaliteit van de wegen. In Afrika deed ik veel langer met de banden op de meer zanderige wegen. Hier zijn de zandwegen harder met veel wasbord en steenslag. Het loopvlak van de banden is nog als nieuw maar de zijkanten zijn helemaal op.
Soms loopt de weg de laatste dagen langs wat meer toeristische dorpen. De zwarte zandstranden zijn echter nog niet ontdekt door de grote massa’s. Nu fiets ik weer op een rustige landweg. De binnenband
komt weer te ver uit de buitenband en ik heb niet meer genoeg lijm om de buitenbanden te plakken. Ik vraag me af hoe lang dit nog goed gaat. Voor een eenvoudig restaurant mag ik mijn tent opzetten. Het is een prima plek in een rustige omgeving, waar ik ook nog een warme douche kan nemen.

Siete Taza

21 december
Ik doe mijn trui weer aan. Zonet in de klim hier naartoe had ik het nog warm. Onder me ligt een beek, die via zeven poelen en evenzoveel watervalletjes naar beneden stroomt. Hier is ook dit natuurpark naar genoemd; “Siete Taza.” Het is rustig in het park. Waarschijnlijk ben ik samen met de drie Israëliërs, die ook op de kampplaats van het park staan, de enige bezoeker vandaag.
Ik fiets nog vier km. verder omhoog naar een soort berghut. Helaas ben ik hier niet in het hoofdseizoen. Het restaurant is nu alleen in het weekend open. Op een paar repen chocolade na is er weinig te krijgen. Wel hebben ze een heerlijk terras met tuinstoelen. Zeker nu het zo rond de 20 raden is, is het nog wel lekker om in de zon te liggen. Verderop liggen de hoge toppen van de Andes, maar zover wil Ik de bergen niet in. In het begin van de middag daal ik weer af richting Pan-Americana. Voor ik het park uitrijd, ga ik nog even langs de grootste en mooiste waterval in het beekje. Bij de kampplaats staan de Israëliërs te liften en waarschijnlijk staan ze hier morgen nog want er is helemaal geen verkeer. Dit is op zich geen probleem, want ze hebben een heel bos voor zichzelf om in te kamperen. Het is dus best een mooie plek om op de bus te wachten die later in de week langs komt. Toch ben ik blij met mijn eigen vervoermiddel.
Het laatste stuk naar Molina moet ik op een wat drukkere zandweg weer stof happen. Ook kan ik geen hospedaje vinden. Ik zet mijn tent maar op het grasveld bij het treinstation. Er is niemand om hiervoor toestemming te vragen. Hopelijk word Ik later op de avond niet alsnog weggestuurd. Die kans is echter niet zo groot, want bijna overal in Chili en Argentinië mag je je tent opzetten.

Vechten met kerstmis

25 december
Het is een rustige kerst dit jaar. Ik ben hier natuurlijk ook helemaal niet in de kerstsfeer. Normaal ben je gezellig samen met de familie en eet je je lekker vol. Dat laatste zal nog wel lukken, maar de familie bevindt zich 12000 km. verderop en een temperatuur van 30 graden past ook niet erg bij kerstmis. Ik zit vlak voor Santiago. Omdat het zo rustig is besluit ik de stad vandaag toch maar in te fietsen. Ik heb het besluit nog niet genomen, of ik zit plotseling op een drukke verkeersweg. Het Is gelukkig nog maar een uurtje fietsen naar het centrum. Eenmaal in het centrum fiets Ik langs enkele mooie gebouwen naar de Plaza de Armas. Opvallend is dat er toch nog veel kleine winkeltjes open zijn. De Plaza is een heerlijk pleintje met enkele mooie gebouwen en fraaie bomen.
Naast me op het terras, wordt een vrouw om onbekende redenen kwaad op de ober. Een andere man zegt er iets van en nu moet hij het ontgelden. Ze mept er flink op los. Via het restaurant komt ze weer naar buiten. Drie mannen deinzen achteruit, terwijl anderen op het terras zitten te lachen. Langzaam komt ze weer tot bedaren. Ze gaat weer aan het tafeltje naast me zitten. Plotseling spring ze echter op en gooit mijn fiets op de rond. Ik kom snel tussen beide. Gelukkig heeft ze zachte schoenen aan zodat ik haar schoppen met mijn stevige bergschoenen kan afweren. De man die bij haar aan tafel zat, houdt haar tegen terwijl Ik de fiets in veiligheid breng. “Wat is er aan de hand?” vraagt een jongen aan me. “Die vrouw heeft een woedeaanval”, zeg ik. “Pas op!” roept hij. Ik draai me om en zie de vrouw op me afduiken. Met beide handen weer ik mijn gezicht af. Ze heeft het vooral op mijn fiets voorzien en die vangt dan ook de grootste klap op. Ze duikt half over me heen. Met beide armen gooi ik haar rechts naast me neer. Met een flinke smak valt ze op de grond. Ze blijft bewegingloos liggen. Ik doe mijn fietstas weer op de fiets en zet mijn fiets iets verderop neer. Hopelijk heeft de vrouw niets ernstigs opgelopen, want ze beweegt zich nog steeds niet. Inmiddels Is de politie gearriveerd. Een van de mannen buigt zich over de vrouw. Geen reactie, plotseling haalt de vrouw met haar vuist uit naar de kin van de agent. Die was raak! “Als ze nog kan slaan, zal ze wel niets ernstigs opgelopen hebben.” denk Ik.
Verderop op de Plaza eet ik mijn laatste aardbeien en brood op. Erg rustig voel ik me er niet meer. Stel je voor dat die vrouw mijn fiets weer ziet en weer door het dolle heen raakt. Ik zoek eerst een hotel op. ‘s Avonds na me lekker volgegeten te hebben, (toch nog een beetje kerstmis,) bekijk ik de stad met zonsondergang vanaf een heuveltje in het centrum. Op de achtergrond zie ik de bijna 7000 meter hoge bergen van de Andes.

Michel en de fietspomp

26 december
Met een kleine vertraging komt Michel aan. Ik zal nog wel even op hem moeten wachten, want de fietsen komen meestal als laatste bagage uit het vliegtuig. Michel heeft een goede reis gehad. Hij moet nog even de banden oppompen en dan kunnen we vertrekken. Maar Michel kan zijn pomp niet vinden en mijn pomp past niet op zijn ventielen. Dus gaan we maar met de bus de stad in.
Michel heeft Inmiddels teveel mooie Europese steden gezien. Santiago kan hem dan ook niet erg bekoren, terwijl ik Santiago juist geen onaardige stad vind. Maar nu hebben we des te meer tijd om de spullen die Michel heeft meegebracht uit te zoeken, de post te lezen en even bij te praten.
Ook heeft Michel een ander fototoestel bij zich. Veel van de dia’s, die met Carlo’s toestel gemaakt zijn, zijn mislukt. Ik hoop maar dat de dia’s van het zuiden van Chili gelukt zijn. Het zou jammer zijn als de dia’s van Rio de Janeiro en Foz de Iguaçu mlslukt zijn. Michel heeft wel een deel van de dia’s van de eerste drie maanden gezien, maar omdat Carlo er nogal een puinhoop van heeft gemaakt, kan hij zich niet meer precies herinneren welke dia’s gelukt zijn.

Donkere tunnels

30 december
De zandweg slingert omhoog. Voor MicheI is het een flinke klim. Hij fietst normaal bijna nooit en het einde van het jaar in Nederland is niet bepaald ideaal om fietsconditie op te doen. Maar gelukkig vindt hij dit toch beter dan te fietsen op de drukke Pan-americana. Daar hadden we beide al snel genoeg van. Het landschap is ruig met bergen in een semi-woestijn met grote cactussen. Op de pas is een lange donkere rechte tunnel. Het is pikdonker en hopelijk zitten er geen grote gaten In het slechte wegdek. Ik hoor Michel voor me uit door water fietsen. Hij heeft wat meer lef en fietst wat sneller door. Ik vind het maar niks zo, want je kunt alleen naar dat lichtpuntje aan het einde van de tunnel toe fietsen. Er is geen andere mogelijkheid dan rustig verder te fietsen. Gelukkig zijn er geen tegenliggers.
Het wordt al laat en het is tijd om een kampeerplaatsje te zoeken. Bah, alweer zo’n tunnel. Ditmaal is de tunnel niet recht, want het einde is niet te zien. Met de zaklamp in de hand lopen we door de tunnel en af en toe vliegen er vleermuizen over. Wanneer we de tunnel uit zijn fietsen we over het laatste gedeelte van de pas en zetten de tent op langs de weg. Nu de wind is gaan liggen is het ongelooflijk stil in dit dun bevolkte gebied.

Oud en nieuw: “Wat een feest!”

3 1 december
We doen het vandaag rustig aan. Illapel is slechts 50 km. fietsen, maar we willen oud en nieuw in een plaatsje vieren en de eerste stad is te ver weg. Illapel is een groot dorp met een redelijk drukke winkelstraat.
Zouden we nog te vroeg zijn? We zijn de enige gasten in het restaurant en dat is toch wel raar op oudejaarsavond. Na het eten blijkt er verder niets meer te beleven te zijn. Uit verveling gaan we maar terug naar onze hotelkamer.
Een sirene loeit, het is 24.00 uur. We wensen elkaar “gelukkig nieuwjaar”. Op straat is het uitgestorven. Er is geen vuurwerk en uit niets blijkt dat het nieuwe jaar is begonnen. Na wat zoeken vinden we toch een plaats waar, als er tenminste nog wat gasten komen, een soort dansavond is georganiseerd. We hadden net zo goed op een of andere uitgestorven plaats kunnen overnachten. Ik kan me niet herinneren dat ik op oudejaarsavond zo vroeg naar bed ben gegaan.

Eifel

3 januari
Ik heb weinig zin om te fietsen met dit weer. De kou (ongeveer 15 graden) en de saaie semi-woestijn, die door de mist nog saaier is, ontneemt me iedere lust om te fietsen. Maar ik denk dat het hier, op zeeniveau, vaker zulk weer is door de koude golfstroom aan de kust, waardoor er mist landinwaarts waait. Met forse tegenzin fietsen we door op weg naar een beter klimaat.
Rond de middag zoeken we in Coquimba een kerk die ontworpen is door Eifel. Ik had me er al niet veel van voorgesteld, maar dat Eifel zulke lelijke dingen heeft bedacht is toch wel een beetje een tegenvaller. Ook het koloniale toeristische La Sarena is niet veel bijzonders. Michel wil een stuk met de bus meerijden, zodat we morgen aan de klim over de Andes kunnen beginnen. Ik voel er niet zoveel voor, maar dan zijn we morgenvroeg in ieder geval al iets hoger en net boven de mist. Rond zonsondergang komen we met de bus in Vicuna aan. Het is een gezellig dorp. Op een terras op de Plaza de Armas eten we een pizza. Aan de andere kant van het plein staat de “Torre Bauer”. Dit is een houten toren, die ooit door een Duitse burgemeester van Vicuna vanuit Duitsland naar Chili is gehaald.
In ons hotel is de geiser kapot. In het South American Handbook staat dat ze een warme douche hebben. Helaas vandaag dus niet Zo’n koude douche valt bijna altijd weer tegen.

Gastvrije douane (1)

5 januari
Ik heb honger wanneer ik wakker word. Die ene banaan gisteravond was toch wel erg karig. We rollen onze matjes en slaapzakken op en gaan op weg naar Juntos. Juntos is een tegenvaller, want we kunnen er geen voedsel inslaan voor de komende bergpas. Er is alleen een douanekantoor. De eerste beambte stuurt ons naar één van de huizen. Ik vraag hem of er een winkel is. Op zich een overbodige vraag, want die is er niet, maar ik hoop dat hij ons iets aanbiedt of wat verkoopt. Bij het huis bellen we de andere beambten hun bed uit. Ze zijn te laat op hun werk, maar op deze verlaten bergpas zal niemand zich daaraan storen. Terug in het douanekantoor, doen ze er nogal moeilijk over dat ik geen papieren voor mijn fiets heb gekregen toen ik over land Chili binnen kwam. Ik kan er niets aan doen dat ik die onzin niet gekregen heb. Ditmaal hebben we meer geluk als we naar een winkel vragen. We verlaten het kantoor en gaan gezamenlijk ontbijten in het woonhuis. Het is best gezellig en ik vraag nog maar wat extra eten. Ik weet anders ook niet hoe ik de komende pas op moet fietsen. We vinden het dan ook geen probleem wanneer we voor het ontbijt moeten betalen.
Al snel heb ik weer vreselijke honger, want dat beetje eten viel diep weg in de bekende bodemloze put. Klimmen met honger gaat niet zo best. Michel gaat het wat beter af. Hij is ook nog niet gewend om zoveel te eten als wat ik de laatste maand doe. We zijn nog maar net boven de 2000 meter en tot op de pas van 4650 meter hoogte is er volgens de kaart en de douane geen bewoning. Overigens dachten we hier een pas van slechts 3500 meter hoogte aan te treffen. We hadden het zo gepland dat de eerste hoge pas voor Michel niet zo heel erg hoog zou zijn. Dit staat op de kaart echter verkeerd aangegeven.
“Kiik daar, een hut.” Toch nog bewoning en een schaduwplekje waar we een middagdutje kunnen doen.
De hut is het zomerverblijf van een kaasboer, hij is net kaas aan het maken. Ik wil een stuk kaas kopen. De man wil er niets voor hebben en verontschuldigt zich omdat hij geen brood voor ons heeft. Deze man woont hier wel heel erg alleen, want het douanekantoor is al weer een heel stuk terug en hoger op de pas zal wel helemaal geen bewoning meer zijn.
Na de middag fietsen we verder door het droge verlaten hooggebergte. Wel komt er nog een enkele auto langs. De vele kleuren van de kale bergen zijn schitterend en bij een blauw stuwmeertje is het contrast met de rode en bruine bergen nog mooier. Op 3600 meter hoogte zetten we de tent op. Dit is de grootste hoogte waar we tot nu toe de tent hebben opgezet. Het avondeten bestaat uit wat mueslirepen. Dit is de eerste keer dat we ons noodrantsoen van hartkeks en mueslirepen aanbreken.