Prairies, bossen en grote meren
Dindag 9 juli 2024 Alleen verder 145 km 616 hm
Vanaf het Columbia Icefield is het steeds beter weer geworden. De fietsdag van het Columbia Icefield naar Lake Louise en de wandeling bij Lake Louise waren echt schitterend en waarschijnlijk het grootste hoogtepunt van deze reis.
De dagen van Lake Louise naar Canmore, van Canmore naar Cochrane en van Cochrane naar Calgary waren makkelijke en fraaie fietsdagen. Zowel het landschap als het weer was fraai. Het was ook makkelijk fietsen omdat we veel wind mee hadden en steeds meer afdaalden dan we moesten klimmen.
Heel erg gaaf was dat we toevallig met de Calgary Stampede in de stad waren. We hebben dit evenement gisteren bezocht. De powwow was heel gaaf om te zien. Hier lopen en dansen allemaal First Nation inwoners die zich traditioneel gekleed hebben.
Heel spectaculair was een race waar 2 mannen of vrouwen te paard 2 runderen met het juiste nummer uit een groep runderen moesten jagen. Ze hadden dan 60 seconden om de 2 runderen door een poortje te “sturen”. Het lastige was dan wel dat de andere runderen niet mee mochten rennen naar de andere zijde van het stadion. Zo kregen we toch een echt “wild west” gevoel.
Vandaag gaat Bart naar huis. In de ochtend doen we eerst nog wat boodschappen en daarna pakken we onze fietsen. Net als toen ik Bart ophaalde, hangen we nu de fietsdoos van Bart weer aan mijn fiets. Het is wel onhandig fietsen, maar ik wil graag met Bart mee tot op het vliegveld. Over het fiets netwerk fietsen we rustig naar het vliegveld. Daar geef ik de doos weer aan Bart en die pakt rustig zijn fiets in.
Voor Bart de vertrekhal in gaat nemen we afscheid en fiets ik de stad uit naar het oosten. Door de stad fiets ik over fietspaden. Op het einde van de ochtend fiets ik veel te laat de stad uit. Het is eigenlijk veel te ver om nog de eerste camping op de route te halen. Helaas heb ik ook een zuidoosten tegenwind. Het weer is helemaal omgeslagen de laatste dagen. Het wordt vandaag 30 graden. Heerlijk weer vind ik dit. Door de tegenwind moet ik harder werken, maar de tegenwind geeft ook heerlijke verkoeling.
Het landschap is ook totaal veranderd. De bossen van British Columbia en de Rocky Mountains hebben plaatst gemaakt voor een open landschap van akkers en grasland. Helaas staan er bijna geen bomen meer langs de weg. Schaduwplekken zijn opeens schaars.
Bij een leuk buurtwinkeltje ga ik even in de schaduw op de veranda zitten om een broodje te eten. Daarna heb ik een iets te kleine vluchtstrook terwijl er af en toe vrachtwagens passeren. Een auto komt langs me rijden om me een flesje koud water te geven. Heel aardig.
Op het einde van de middag wordt de weg waarop ik fiets met nummer 564 heerlijk rustig. Er komen ook wat aardige heuveltjes. Erg snel gaat het door de tegenwind niet. Voor de camping bij Rosedale moet ik ruim 25 kilometer naar het noorden fietsen. Een flinke omweg, maar omdat ik morgenavond misschien ook geen douche heb, vind ik het zeker wel de moeite waard.
Die laatste 25 kilometer heb in heerlijk de wind in de rug en dat fietst toch echt een heel stuk makkelijker in dit open land. Net voor 20 uur is er een grote verrassing. Een kilometer voor Rosedale daal ik af een dal in met badlands. Op de kaart heb ik de Canadian Badlands niet kunnen vinden. En nu zit ik er opeens midden in. Ik heb zonder het te weten toch mijn route door de Canadian Badlands gepland.
Een paar minuten later ben ik op de camping. Voor ik de tent op zet eet ik brood. Het is te laat om nog op zoek te gaan naar een restaurant. Ondanks de tegenwind is het landschap van de prairies me vandaag niet tegengevallen.
Nu ik weer alleen onderweg ben, begin ik weer aan een nieuw reisdeel. Dus maak ik weer de balans op van het afgelopen reisdeel.
Voor de 13 nachten met Bart hebben we per persoon € 84,23 per dag uitgegeven. We hebben 8 nachten gekampeerd en daarvoor € 8,69 per nacht per persoon uitgegeven. Dit bedrag is zo laag omdat we 2 keer gratis hebben gekampeerd. Voor de 5 hotelovernachtingen hebben we € 61,70 per persoon per nacht uitgegeven. De laatste 2 nachten waren door de Stampede wel een stuk duurder.
Van de € 1095 hebben we 34 procent aan de overnachtingen uitgegeven en 59 procent aan het eten en drinken. De overige 7 procent zijn uitgegeven aan entree gelden voor de Calgary Tower, Summer Gondola en de Stampede.
We hebben 1144 kilometer gefietst en daarbij 12038 hoogtemeters gemaakt. Het hoogtepunt van dit reisdeel was Lake Louise. Ook fraai waren de Icecifield Parkway, Great Divide Mountainbike Route en de Calgary Stampede.
Vrijdag 12 juli 2024 oases in de prairie 151 km 296 hm
Al een paar dagen lang fiets ik 150 kilometer per dag door oneindig verre akkers. Na dinsdag ochtend was er ook 350 kilometer lang geen winkel die open was langs de route. Woensdag ben ik dan ook 4 kilometer van de route afgegaan naar de Big Stone Trading Post om een fles frisdrank te kopen. Woensdag en donderdag was het 35 graden. Op zich een prima temperatuur. Echter toen ik donderdag de laatste 30 kilometer naar Eatonia de wind tegen kreeg, werd het toch behoorlijk zwaar. Eatonia heeft de bijnaam Oases van de prairie en zo voelde het ook voor mij. Eindelijk had ik weer schaduw, een restaurant en een winkel.
Ik ben op de camping van Eston. Ik ben vroeg op. Na 2 warme dagen is er onweer op komst. Net voor het gaat regenen heb ik mijn tent ingepakt. In het toiletgebouw wacht ik de ergste bui even af. Daarna fiets ik het dorpje uit. Lange tijd stamp ik tegen de wind in. Dit voelt niet goed, ik denk niet dat ik het vol zal houden om de hele dag met deze tegenwind te fietsen.
Ik volg wegnummer 44 naar het oosten. Vlak bij Elrose moet ik linksaf en daarna weer rechts af om de 44 naar het oosten te volgen. In plaats van linksaf, sla ik eerst rechtsaf. Nu er weer meer dorpen langs de weg zijn, lijkt het me beter eerst in het dorp een broodje te gaan eten. Bij een eettent met kantinestoeltjes bestel ik een broodje. De eettent ziet eruit alsof ik 50 jaar terug in de tijd ben gegaan en het beheer is door een familie uit India.
Na Elrose wordt het heel erg rustig op de 44. Het asfalt heeft hele diepe sporen. Het lijkt alsof er met te zware vrachtwagens over de weg is gereden. Op mijn kaart staat het plaatsje Forgan aangegeven. Dit blijkt niet meer dan een begraafplaats te zijn. Al dagenlang lukt het me bijna niet om een schaduwplek langs de weg te vinden. Voor de begraafplaats staan een paar bomen waar ik weer even een pauze neem in de schaduw.
Weer een uur later wordt het nog mooier. Links van de spoorbaan die langs de weg ligt is een moderne kleine winkel waar ik een ijsje koop. Rechts van de spoorbaan staat op het einde van de straat een boom. Onder die boom eet ik mijn ijsje terwijl ik de straat in kijk van een oud wildwest stadje.
De weersomstandigheden zijn flink beter geworden in de loop van de dag. Het belangrijkste daarvan is dat er een noordwesten rugwind is gekomen. Dat maakt het fietsen een stuk makkelijker. Voor Dinsmore sla ik af naar het noorden. Ik heb mijn twijfels over de camping op het einde van mijn track. Bovendien is die camping ook wel heel ver weg. Ik heb besloten naar wegnummer 15 te fietsen. Die ligt iets verder naar het noorden en mijn plan was zo wie zo al om morgenavond naar de 15 te fietsen. Op wegnummer 15 kom ik eerder een camping tegen.
Net na de afslag fiets ik meteen tegen de noordwesten wind in. Op mijn gps probeer ik te controleren hoe ver het is naar Milden is op wegnummer 15. Echter de kaart op mijn gps loopt net niet ver genoeg door naar het noorden om weg 15 te kunnen zien. Ik fiets dus even zonder kaart verder.
Na ruim 1,5 uur stampen kom ik op wegnummer 15. Deze weg heeft een uitstekende vluchtstrook. Het landschap lijkt iets vlakker en saaier. Maar met de wind weer in de rug fiets ik makkelijk naar Outlook. Bij de camping blijkt dat er geen plaats meer is. Ik vraag of de kampeerplaatsen erg groot zijn, misschien kan ik met iemand een kampeerplaats delen. Ik leg verder niet uit dat het met de fiets in dit hele grote land wel erg lastig is om naar de volgende camping te fietsen. Gelukkig kijkt de jonge vrouw bij de receptie nog eens goed, dan blijkt dat er nog wel kampeerplaatsen beschikbaar zijn. Gelukkig maar.
Na een douche fiets ik het dorp in. Bij een Chinees restaurant bestel ik vlees met broccoli. Ze hebben ook wifi. Dat komt mooi uit, want gisterenavond kon ik zonder wifi me niet aanmelden voor de camping. Ik probeer het alsnog, maar op een of andere manier lukt de laatste stap met betaling en akkoord gaan voor de voorwaarden niet. Ik vul het contactformulier in om te melden dat ik op de camping ben geweest. Ik wacht daarna wel af wat voor een reactie ik krijg hoe ik alsnog de camping kan betalen.
Dinsdag 16 juli 2024 de langste dag 184 km 402 hm
Na 3 makkelijke fietsdagen met veel wind in de rug ben ik gisteren op de camping bij Churchbridge aangekomen. Omdat het een klein beetje regent ben ik iets later op weg dan gebruikelijk. Op wegnummer 16 is de vluchtstrook, waarop ik meestal fiets, van betere kwaliteit dan gisteren. Dat is een meevaller. Ik heb helaas geen wind in de rug. En dat is een tegenvaller. Omdat er morgen tegenwind verwacht wordt zou ik nu juist vandaag liever wat extra kilometers maken.
Na Langenburg fiets ik de provincie Manitoba in. Volgens Canadezen is Manitoba helemaal vlak. Gelukkig blijkt dit niet waar te zijn. Ik heb al snel na de grens een afdaling en daarna een 10 kilometer lange klim. In het begin gaat de weg even met 6 procent omhoog en daarna nog maar met 1 procent.
In Russel staat Arthur de Bull rechts naast de weg. Ik heb geen idee waarom er hier voor het visitor centre een rare rode kunststof stier staat. Ik heb Arthur de Bull op mijn routeomschrijving geschreven omdat een andere fietser op internet dit als een van de hoogtepunten van deze route had omschreven. Mijn heerlijke ontbijt met wifi in een restaurant 200 meter verderop vind ik een veel groter hoogtepunt.
Na het ontbijt fiets ik weg 45 op. Deze weg is rustiger, maar heeft als nadeel dat er geen vluchtstrook meer is. Ik fiets dus gewoon op de weg. Na Silverton volgt er weer een afdaling naar het Waywayseecappo First Nation gebied. Bij een conveniënt store koop ik een fles cola.
Tot nu toe zag ik zo goed als nooit iemand lopen -of fietsen- langs de weg. Canada is een autoland. Wandelen langs de weg vind ik daarom veel onprettiger dan fietsen. Ik heb het gevoel dat je hier als wandelaar altijd heel goed moet opletten omdat automobilisten niet verwachten dat er wandelaars op de rijweg lopen. Hier in First Nation gebied staan waarschuwingsborden dat je op moet passen voor wandelaars. Blijkbaar is niet iedereen hier rijk genoeg om een auto te rijden. En inderdaad voor ik het dal weer uit klim kom er 2 voetgangers tegen.
Ik baal ervan dat ik alsmaar geen wind in de rug krijg. Bij Oakburn ga ik eerst 15 kilometer naar het zuiden fietsen met de wind in de rug. Zo heb ik in ieder geval op die 15 kilometer die ik nu naar het zuiden fiets, morgen geen zuidoosten tegenwind. Bij Shoal Lake kom ik weer terug op wegnummer 16. Dit is de Yellowhead Highway.
Op weg naar het oosten-zuidoosten blijf ik alsmaar een pittige zijwind houden. Ondanks dat blijf ik toch nog redelijk door fietsen. Bij Strathclair is een fair. Ik kan het vanaf de weg allemaal prima bekijken. Vooraan rijden mensen te paard voor een jury langs. Verderop rijdt een wagen met 6 paarden ervoor rondjes.
Het landschap van de prairies bestaat vaak uit oneindige akkers. Hier zie ik nog steeds akkers, maar de verandering is dat er nu ook af en toe wat bos in de verte is. Vliegtuigjes vliegen af en aan om de gewassen te besproeien vandaag. Bij Newdale ben ik even zo stom om een bordje naar een camping te volgen. Ja, ik wil zo snel mogelijk naar een camping, maar nee ik wil daarvoor niet 42 kilometer in de verkeerde richting fietsen. Zodra ik in de gaten heb dat ik de verkeerde kant op fiets, draai ik om en fiets ik terug naar de rustige Yellowhead Highway.
In het plaatsje Minnedosa fiets ik langs buffels naar de camping. De receptie is gesloten. Bij één van de voorste kampeerders vraag ik of ik mijn tent op zijn hele grote kampeerplaats erbij mag zetten. Eerst stuurt de man me naar de beheerder, maar al snel komt hij achter me aan. Ik mag mijn tent op de kampeerplaats van zijn vrienden, die een paar dagen weg zijn, op zetten.
Ik heb vandaag mijn accupack opgeladen met mijn dynamo. Daarmee kan ik nu mijn telefoon opladen. Op mijn kampeerplek vanavond hangt ook buitenverlichting. Op de stekker daarvan kan ik ook mijn batterijen voor mijn gps opladen.
Zondag 21 juli 2024 Ontario 136 km 882 hm
Het fietsersleven gaat al weer een paar dagen zijn gangetje met heerlijk fiets- en kampeerweer. Toch is er een grote verandering is geweest. Ik ben niet meer op de open prairies, maar ik fiets door bossen.
Donderdag was het landschap zo vlak dat het soms bijna op Nederland leek. In de middag heb ik toen de hoofdstad van Manitoba, Winnipeg, bezocht. Leuk was het weer om even op het Canadese fietsnetwerk door de stad te fietsen. Er is ook een aardig park met een museum in deze stad. Het museum heeft een aparte architectuur. Op zich is het wel een fraai gebouw, maar het heeft een rare toren waardoor het meer op een rare zendmast lijkt. In het centrum was het ook even gezellig op het terras aan de rivier. Ik ben naar de kapper geweest en je kunt er heerlijk Aziatisch eten. Verder is Winnipeg geen interessante stad.
Toen ik vrijdag de stad uit fietste was het landschap eerst nog open en vlak. Daar kwam op het einde van de dag verandering in. Er kwamen steeds meer bossen. Ik heb de prairies achter me gelaten. Nu leken de prairies soms al behoorlijk dunbevolkt, dat blijkt niet helemaal juist te zijn. Ik heb de kaart van Canada bekeken. Het gebied van Ontario waar ik nu door fiets is pas echt dun bevolkt.
In British Columbia waren er maar een paar oost-west wegen door de bergen. Na de Rocky Mountains was er een compleet wegennet in de prairies met oost-west verbindingen om de paar kilometer. Op de grens tussen Manitoba en Ontario is er plotseling nog maar een weg. Dit is de Trans Canada Highway met wegnummer 17. Naar het zuiden toe ligt Lake of the Woods. Dit meer loopt door tot aan de USA. Naar het noorden toe zijn geen wegen. Blijkbaar is dit gebied niet interessant genoeg geweest om te ontginnen.
Ik verwacht overigens niet dat ik nu eenzamere wegen ga krijgen dan in de prairies. In de prairies volgde ik kleine weggetjes waardoor ze eenzaam waren en lekker rustig. Nu zijn er bijna geen wegen en woont iedereen aan die paar hoofdwegen die er zijn.
Vlak na mijn vertrek vanaf de camping bij Kenora is er een tweede weg. In plaats van weg 17 te volgen kan in na het Lake of the Woods ook de afslag nemen naar het zuiden en dan via weg 71 naar de grens en vervolgens weg 11 volgen naar het oosten. Ik besluit weg 17 te blijven volgen. Ik heb gehoord dat het 75 kilometer langere alternatief over weg 71 en 11 waarschijnlijk rustiger is.
Weg 17 -de Trans Canada Highway- is hier meestal maar 2 baans. Ik kan me niet voorstellen dat dit een drukke weg is, want dan hadden ze er waarschijnlijk al lang een vierbaansweg van gemaakt. Gisteren vond ik het in de middag wel behoorlijk druk, maar voorlopig is het op deze zondag ochtend lekker rustig. Ik heb ook een mooie brede vluchtstrook om op te fietsen. En voorlopig heb ik geen spijt dat ik op de Trans Canada Highway ben gebleven.
De weg slingert door heuvels met een rotsbodem met bossen en meren. Het lijkt een beetje op Scandinavië. Na 30 kilometer is er een parkeerplaats waar ik op een bankje ga zitten. Ik raak aan de praat met een Portugees stel dat hier met hun eigen auto aan het rond rijden is. Ze zeggen veel aanspraak te hebben door hun Portugese nummerplaat. Ze denken dat ik dat ook heb met mijn NL-sticker op mijn achterspatbord.
Die vlieger gaat hier echter niet op. Een Europeaan zou die sticker nog wel herkennen maar een Canadees niet. Bovendien denkt iedere Canadees dat ik iets verderop mijn auto heb staan en dat ik hier een tochtje van een uurtje aan het fietsen ben. Als hij dan mijn grote fietstassen ziet zal hij denken dat ik ergens voor aan het trainen ben en dat ik daarom wat extra gewicht aan mijn fiets heb gehangen. De meeste Canadezen komen echt niet op het idee dat een buitenlander hier Trans Canada aan het fietsen is.
De Portugezen vinden de campings wel erg duur en balen dat ze met hun kleine auto net zo veel moeten betalen als de Canadezen met hun grote caravans. Ik heb dat gevoel natuurlijk ook want ik heb niet eens een auto en ik ben maar alleen.
Bij het dorp Vermilion Bay fiets ik door het dorp. In het dorp zijn alle winkels gesloten omdat het zondag is. Dit is niet handig want zo passeer in alle restaurants die aan de hoofdweg zitten. Net na het dorp is op de afslag met een weg naar het noorden gelukkig nog wel een winkel. Het is meer een kleding en souvenirwinkel. Ik kan er gelukkig wel een ijsje kopen en die eet ik buiten op de veranda op.
Bij de volgende pauze moet ik even het struikgewas in voor een toiletstop. Ik had me beter eerst even kunnen inspuiten met deet. Mijn kuiten en billen zitten meteen onder de muggenbulten. Geen prettig gevoel. Ik droog mijn tent daarna even in de zon. Dit doe ik vaak in Canada. De campings zijn vaak in een bos waar weinig zon is. Als de tent steeds dagenlang nat blijft, dan gaat de tent stinken.
Nog voor Dryden is er vlak langs de weg een beverdam. Als ik er naar toe loop schieten 2 bevers het water in en duiken weg om zich daarna niet meer te laten zien. Twintig meter verder van de weg af zwemt er nog wel een andere bever op en neer.
Dryden ligt in de schaduw van een grote fabriek. Die grote fabriek ziet er beter onderhouden uit dan het oude rommelige centrum van de stad. Het lijkt erop dat het centrum met alle nieuwe restaurants zich aan het verplaatsen is naar de hoofdweg die ten noorden van de spoorlijn ligt, terwijl de stad aan de zuidzijde van het spoor ligt.
Voor de camping moet ik nog verder naar het zuiden. Op het einde van een landtong ligt de vervallen camping prachtig aan het water. Om te eten moet ik terug de stad in. In het centrum is alles gesloten op zondag. Ten einde raad fiets ik maar weer helemaal terug naar de hoofdweg. Helaas alle Aziatische restaurants zitten in het centrum.
Aan de hoofdweg zijn diverse bekende restaurants-ketens.
Bij Mc Donalds loop ik naar binnen. Er staat een rij en het is nog een oud restaurant waar je niet bij een automaat kunt bestellen. Ik heb geen zin om te wachten. Ik kom uiteindelijk terecht bij een restaurant bij een benzinestation. Ik eet er fish en chips. Erg bijzonder is het niet. Wel zijn de klanten bijzonder. Die zien er allemaal niet erg gezond uit.
Terug op de camping geniet ik nog van het uitzicht over het meer. Bij het watervliegtuig dat hier aan wal ligt loopt een hert te grazen en er lopen marmotten over de camping. Nu vraag ik me af van welk dier al die stront is die op het grasveld ligt waar ik op sta te kamperen.
Zaterdag 28 juli 2024 Weerzien met Franse fietsers 136 km 809 hm
In British Columbia stond ik 3 keer op dezelfde camping als Sylvie, Bernard en Daniel. Al een maand lang houden we elkaar op de hoogte waar we zijn. Omdat ik met Bart een rondrit heb gemaakt door de Rocky Mountains waren ze 700 kilometer voor me toen ik Calgary verliet. Elke dag fiets ik meer dan 100 kilometer. De Fransen proberen elke dag 80 tot 100 kilometer te fietsen.
Gisteren heb ik 154 kilometer gefietst en kwam ik de Franse fietsers weer tegen op de camping bij White Lake. Bij gebrek aan campings wil Daniel proberen om vandaag tot Wawa te fietsen. Dat is ook mijn plan en we gaan vandaag kijken of we samen kunnen fietsen.
Samen met Daniel en Sylvie verlaat ik de camping. Bernard wil rustig aan starten en komt later. Even probeer ik Sylvie bij te houden maar ze fietst net iets te snel voor me. Daniel fietst achter me. Na een uur stoppen we even en komen we allemaal weer bij elkaar.
Met Bernard fiets ik naar White River. We eten daar een All Canadian ontbijt bij het favoriete restaurant van Bernard. Ondertussen fietsen Sylvie en Daniel verder. Na de pauze hebben we flinke tegenwind. Een paar uur lang fietsen we om de beurt op kop. We hebben er een flink tempo in en zijn verbaasd dat we Sylvie en Bernard niet zien.
Na een pauze waar we een ijsje eten fietsen we weer een paar uur stevig door. Ik ben heel blij dat we om de beurt op kop kunnen rijden om tegen de wind in te stampen. Het is eerst bewolkt en later is er een wazig zonnetje. Met 27 graden is het een heerlijke temperatuur. Mooi weer zal ik het niet noemen, want bij mooi weer heb je ook de wind in de rug.
We fietsen heuvel op en heuvel af door een bos vol met prachtige meren. Toch maak ik geen foto’s vandaag. De afgelopen dagen was het mooier weer om foto’s te maken en met hetzelfde landschap.
Het laatste uur naar de camping gaat het moeizaam. We worden moe en het gaat steeds harder waaien. Om de 400 tot 500 meter nemen we nu de kop over. Vanochtend namen we nog om de 1 tot 2 kilometer de kop over. Op de camping blijkt dat Daniel en Sylvie er nog niet zijn.
Bernard verwacht dat Daniel en Sylvie de zware etappe niet zullen halen vandaag. We zetten onze tenten op en als ik terug kom van het douchen dan blijkt dat Daniel en Sylvie toch ook zijn aangekomen. En Bernard heeft ook mijn tentstokken gerepareerd met secondelijm.
Ik neem nog snel een duik in het zwembad, terwijl Sylvie en Daniel een douche nemen. Daarna fiets ik met Daniel en Sylvie de stad in. Bernard blijft op de camping om zijn fiets te repareren. In Wawa is veel gesloten omdat het zondag is en omdat we vrij laat zijn. Ten einde raad gaan we bij Subway iets eten en daarna bestellen we ook nog iets lekkers bij Tim Hortons. Allebei zijn dit grote Noord Amerikaanse restaurantketens.
We hebben nog niet goed naar de plannen van morgen kunnen kijken. Waarschijnlijk fiets ik nog een dag met ze mee. Ik heb over 90 kilometer een camping staan in mijn plannen en bij de eindbestemming 20 kilometer verderop staat een vraagteken bij de camping. Misschien kan in beter ook op 90 kilometer stoppen. Daniel en Sylvie vonden de dagafstand van vandaag te groot.
Vrijdag 2 augustus 2024 Einde Trans Canada Highway 137 km 770 hm
Maandag en dinsdag waren prachtige dagen langs de oevers van Lake Superior. Samen met Bernard, Sylvie en Daniel heb ik een paar keer kort gezwommen in het meer. Beide dagen hebben we ongeveer 90 kilometer gefietst.
Woensdag ben ik alleen verder gefietst via Sault Ste Marie naar een camping bij Bruce Mines.
Gisteren was ik in Iron Bridge aan het praten met een Duitse fietser, toen Mark aan kwam fietsen. Mark komt uit Chicago en fietst een paar weken door het gebied met de Grote Meren. We zijn samen gefietst naar een camping bij Serpent River.
We staan vroeg op vandaag. Het is extreem vochtig op onze kampeerweide aan het water. Voor vanavond heeft Mark via Warm Showers een bed gereserveerd en ik kan daar ook in de tuin kamperen. Ze hebben er alleen geen toilet en warme douche.
Om 7 uur zegt Mark tegen me dat ik maar alvast vooruit moet fietsen. Hij moet nog naar het toilet en omdat hij sneller fietst zal hij me later wel inhalen.
Mark wil zoveel mogelijk de Trans Canada Trail volgen. Soms komt deze fietsroute op de Trans Canada Highway. De Trans Canada Highway is hier al heel erg lang weg 17. Als de Trans Canada Trail op weg 17 komt dan is er altijd een goede vluchtstrook op weg 17 voor fietsers. Op de overige stukken is er op weg 17 geen goede vluchtstrook en komen auto’s vaak gevaarlijk dicht langs je op.
Ik volg ruim een uur lang de Trans Canada Trail, die af en toe ook een stukje over weg 17 gaat. Op een moment dat ik de Trans Canada Highway op fiets, zie ik Mark opeens aan komen fietsen vanaf de Trans Canada Highway. Hij heeft nog met iemand staan praten op de camping en hij wilde zo een klein stukje afsnijden om mij weer in te halen.
Ruim 10 kilometer voor Massey verlaten we weg 17 weer. Volgens Mark komt nu het stukje van de fietsroute langs de Grote Meren waar de meeste fietsers het meeste van genieten. De reden is dat ze hier eindelijk weg 17 kunnen verlaten. Eindelijk hebben ze dan de drukke Trans Canada Highway achter zich gelaten.
Ik ben ook al 12 dagen aan het fietsen op de Trans Canada Highway. Vooral de laatste dagen was er vaak maar een hele kleine vluchtstrook en reden auto’s gevaarlijk dicht langs me.
Op een heerlijke rustige weg fietsen we verder naar het oosten. Het wegdek is soms van gravel, maar meestal van asfalt. De laatste dagen staan er steeds waarschuwingsborden dat men op moet passen voor paard en wagens. We zijn in Amish gebied.
Vandaag staat er echter geen paard en wagen op het bord maar een gesloten koets. Even later komt er ook daadwerkelijk een koets langs rijden. Ik kan het niet laten om er een foto van te maken.
In Massey is Mark een stuk vooruit gefietst. Hij zei dat hij extra water nodig had. Dus ik fiets het dorp in op zoek naar hem. Voor een bakery staat zijn fiets. Ik bestel er een kop thee en een croissant.
In het volgende dorp Espagnola komen we weer op een iets grotere weg. We gaan daar in een restaurant poutine eten. We vinden het beide niet erg lekker, maar het geeft wel een goede vulling.
In het restaurant is er gelukkig wifi. Zo kan ik me aanmelden voor de boot van South Bay Mouth naar Tobermorey. Ik krijg helaas een melding dat ik een nummer moet bellen.
Gelukkig kan ik Mark’s telefoon gebruiken want mijn telefoon heeft geen bereik hier. Via de telefoon geef ik mijn creditkaartnummer door. Voor maar 26 dollar heb ik morgen een plekje op de boot.
Na de pauze fietsen we urenlang richting een soort landtong tussen het grote meer Georgian Bay en het nog grotere meer Lake Huron. Een tijd lang heb ik in het hoge tempo van Mark meegefietst. In de middag fiets ik weer rustig mijn eigen tempo.
Midden op de middag is er een winkeltje en daar zit Mark een slush te drinken. Ik bestel er ook één. Het geeft een heerlijke verkoeling. Het is ruim 30 graden en nog steeds erg vochtig. Super fietsvakantieweer wat mij betreft.
In het begin van de avond stoppen we in Little Current om wat te eten. Ik heb de indruk dat Mark niet van Aziatisch eten houdt. Daarom bestellen we friet en een hamburger. Voor we de laatste 10 kilometer naar het zuiden fietsen, doen we eerst nog wat boodschappen. Mark heeft een reservering voor de boot van overmorgen en zal nog een dag langer blijven.
Ik heb het gevoel dat ik weer een reisdeel heb afgesloten. Het volgende reisdeel wordt de grote steden. De afgelopen 25 dagen ben ik door het grote middengebied van Canada gefietst. Eerst fietste ik 10 dagen door de prairies, daarna 6 dagen door de bossen en de laatste 9 dagen door het gebied van de grote meren.
Ik heb 24 dagen gekampeerd en daaraan € 451 uitgegeven. Dat is € 18,80 per nacht. Uiteindelijk waren de campings nog wel een stuk duurder, maar de 4 gratis overnachtingen en een aantal nachten samen met anderen fietsers drukken de gemiddelde prijs. De enige hotelovernachting was € 84.
In totaal heb ik € 1315 uitgegeven. Dat is € 52,60 per dag. Daarvan was dus 41 procent voor het overnachten en 59 procent voor het eten en drinken. Zoals ik al verwacht had was dit het goedkoopste deel van Canada om doorheen te reizen.
In 25 dagen heb ik 3214 kilometer gefietst met 13785 hoogtemeters. Veel hoogtemeters zijn het niet, maar wel 130 kilometer per dag. Ik denk niet dat ik op een lange reis ooit zoveel kilometers per dag heb gefietst voor zo’n lange periode. Hoe ouder hoe gekker denk ik nu.
Het hoogtepunt van dit reisdeel is het overbruggen van de enorme afstanden in het midden van Canada. Met eerst de enorme open weidse landschappen van de prairies en daarna kwamen de bossen en vervolgens de Grote Meren. Als ik er nu nog eens over nadenk dan waren de Canadian Badlands, de noordoostkust van Lake Superior en de vele kleine dorpjes in de middle of nowhere de hoogtepunten.
Wat natuurlijk ook geweldig was, waren de fantastische kampeerplaatsen en het heerlijke zomerweer. Wat is het toch heerlijk fietsen met bijna elke dag de wind in de rug. Het heeft ook bijna niet geregend.