Thailand
      
      Vrijdag   1 december 2017 De sportsbar van Winchian Buri 138 km 362 hm  
      
      De afgelopen 3 dagen ben ik naar het zuiden gefietst. De eerste dag  waren er nog veel heuvels op de grens met Laos, de tweede dag begon met een  bergpas van 750 meter hoog en van daaraf zijn er alleen nog maar kleine  hoogteverschillen en daal ik langzaam af naar zeeniveau. Ik hoef me ook niet te  haasten om binnen 15 dagen in Myanmar te zijn, want ze hebben me op de grens  een 30 dagen visum gegeven. Dat was heel verrassend en ook gratis.
      
      Thailand is rijker dan de landen waar ik op deze reis gefietst heb. Op  internet heb ik een lijst gevonden waar het bruto binnenlands product staat  aangegeven. Landen vergelijken aan de hand van zo'n lijst is altijd wat lastig  maar het geeft een aardige indicatie: Nederland $ 51.000, Rusland $ 26.500,  Thailand $ 16.900, China $ 15.400, Mongolië $ 12.300, Vietnam $ 6.400, Myanmar  $ 5.800, Laos $ 5.700. Mijn stelling is dat hoe rijker een land, hoe beter men  georganiseerd is, hoe beter men zich gedraagd in het verkeer.
      
      Wat meteen op valt hier in Thailand is dat men eerst kijkt of er geen  verkeer aan komt voordat men de weg op rijdt. Dat is heel erg prettig en in  Nederland ook normaal, maar op deze reis tot nu toe erg ongebruikelijk. Mensen  stoppen voor een rood stoplicht, niemand rijdt vlak langs me op. Het asfalt is  ook vlakker. Er zijn minder scooters op de weg, wel wordt er harder gereden.  Dat laatste is natuurlijk ook mogelijk omdat er geen chaos meer is op de weg.  Ook heel erg fijn is dat er bijna geen spookrijders meer zijn. Iedereen rijdt  gewoon aan de goede kant van de weg en als ze dat niet doen houden ze er  rekening mee dat het andere verkeer gewoon door kan rijden. Ze rijden wel  allemaal links.
      
      Zo lijkt Thailand wel een fietsparadijs, maar dat is het helaas niet. Er  zijn heel veel honden langs de weg en daar zitten elke dag wel een aantal  tussen die me aanvallen.
      
      Langs de weg is het veel rustiger. Door een grotere landbouwmechanisatie  is er veel minder volk op en langs de weg om de gewassen binnen te halen en om  de gewassen langs de weg te drogen en te verwerken.
      
      In Laos hoorde ik de hele dag door mensen -en vooral kinderen- sabaidee  of hello roepen. Dat gebeurt nu nog maar af en toe. Wel komt er af en toe  iemand een praatje maken. Ze spreken hier ook iets beter en vaker Engels.
      
      Er is meer westers eten verkrijgbaar zoals pizza, braadworst, friet en  er zijn 7eleven winkels op veel plaatsen. Die 7eleven winkels lijken een beetje  op een combinatie van een winkel bij een tankstation -met belegde broodjes en  dergelijke- en een kleine supermarkt.
      
      Vandaag vertrek ik vanuit een hotel in Winchian Buri. Dit is zomaar een  dorp aan de weg met nummer 2275. Tegenover mijn hotel is de sportsbar van een  Australiër. Als ik stop bij het kleine restaurant nodigt een Zwitser in  fietskleding me uit om bij hem aan tafel plaats te nemen. De Zwitser woont hier  in het dorp samen met zijn Thaise vrouw en maakt elke dag een fietstochtje met  zijn racefiets of mountainbike. Ik bestel een Engels ontbijt met spek en een  gebakken ei. De Zwitser vertelt me dat ze hier teveel honden hebben en hij heeft  altijd pepperspray bij zich . Verder is het een heel rustig dorp om te wonen.
      
      Het fietsen gaat makkelijk deze ochtend. Ik heb de wind in de rug  terwijl ik naar het zuiden fiets. De wind is behoorlijk sterk en dat is nogal  opvallend want na de Gobi-woestijn was nauwelijk wind. 
      
      In het eerste dorp -waar ik doorheen fiets- hoor ik plotseling de  voetstappen van een rennende hond achter me op het asfalt. Ik rem meteen af,  geef een schreeuw om de hond op afstand te houden en ik zorg er voor dat mijn  fiets tussen mij en de agressieve hond blijft. De hond schrikt en blijft op een  paar meter afstand. Zodra ik weer verder fiets komt hij weer achter me aan. Ik  stop nog een keer en gelukkig probeert de eigenaar van de hond nu de hond tot  de orde te roepen.
      
      Na een uur fietsen verlaat ik mijn geplande gps-route. Ik heb gezien dat  niet ver van de route het Si Thep Historical Park is en dat wil ik gaan  bezoeken. Met de wind in de rug ben ik al vroeg bij het park. Het lijkt erop  dat ik de enige bezoeker ben. Bij de kaartverkoop geeft men aan dat ik met de  fiets naar het 100 meter verder gelegen museum kan fietsen. Ik ontwijk de hond  die er los rond loopt en loop een stukje over een pad naar de asfaltweg. Daar  stap ik op de fiets. Al snel hoor ik een agressief grommende hond achter me aan  rennen. Ik rem meteen af en geef weer een schreeuw om de hond af te schrikken.  Het personeel probeert nu de hond weg te jagen. Ik ben boos, omdat ik het  belachelijk vind dat ik zelfs op het museumterrein nog achtervolgd word door  een agressieve hond.  Ik probeer dit uit  te leggen aan het personeel hier. Ze spreken echter geen Engels en kunnen  alleen maar dom glimlachen. Ok, altijd alles goed denk ik dan maar en ik  probeer me niet te ergeren aan de achterbakse glimlach, want tenslotte kunnen  deze mensen niet anders reageren.
      
      Het museum is heel erg klein en na 10 minuten stap ik op de fiets en  fiets naar de het midden van deze oude stad. Daar staan de belangrijkste  gebouwen. In de tijd dat de stad gebouwd werd -zo'n 800 jaar geleden- bouwde  men vooral in hout. Alle houten bouwwerken zijn vergaan en alleen de tempels  die men in steen bouwde zijn nu nog te zien.
      
      Het grootste bouwwerk is de Khao Klang Nai. Dit is een grote stupa, maar  doordat bijna al het pleisterwerk is verdwenen lijkt het meer op een verweerde  pyramide. In het netjes aangelegde bos staan nog 2 torens en een aantal  fundamenten. Bij de grote stupa staat een bordje. Ik vraag aan een tuinman of  dat betekent dat ik de stupa niet mag beklimmen. Het lijkt erop dat dat  inderdaad niet de bedoeling is en ik fiets nog een klein stukje verder het park  in. Zodra ik alleen nog maar bomen zie fiets ik naar de uitgang.
      
      Bij de uitgang kom ik de ijscoboer tegen die naar het museum rijdt. Het  is pas 10.00 uur, maar toch koop ik al een ijsje. In de schaduw van de bomen  van de toegangsweg staat een lekker verkoelende wind. Terwijl ik mijn ijsje op  eet merk ik dat de wind gedraaid is en nu niet meer uit het noorden maar uit  het noordoosten komt.
      
      Met de heerlijke rugwind fiets ik naar het westen tot aan wegnummer 21.  Wegnummer 21 volg ik naar het zuiden om weer op mijn track uit te komen. De  eerste 15 kilometer gaat deze weg naar het zuidoosten, waardoor ik de wind van  opzij heb. Op het moment op de weg weer naar het zuiden gaat, stop ik bij een  klein restaurant op wat te drinken. Het restaurant heeft een gezellige  inrichting en bestaat voor een groot deel uit een wat klungelig in elkaar  gezette houtconstructie met stalen golfplaten erover heen. De serveerster  vraagt waar ik naar toe fiets. "Bangkok", zeg ik. Dat vindt ze heel  erg ver. Ik vertel niet dat mijn reis nog iets verder door loopt, want ik denk  dat dat haar voorstellingsvermogen te boven zal gaan.
      
      Na weer een snelle 15 kilometer met de wind in de rug verlaat ik bij  Chan Madan wegnummer 21. In het drukke dorp stop ik bij een restaurant. Ik  vraag wat ze te eten hebben. Dat is eigenlijk een stomme vraag, want vooraan  hangt een gebraden eend. Ik eet dus rijst met eend.
      
      Het is warm vandaag en na ruim een uur fietsen stop ik nog een keer  langs de weg en eet nog een ijsje. Na deze pauze fiets ik naar het Pasak  Jolasit reservoir.Op een lage dijk ligt langs dit grote  meer een schittende slingerweg. Na een kilometer zie ik dat er een meter lange  krokodil -of ander reptiel- de weg op loopt. Zodra het beest me ziet draait het  om en verdwijnt in het struikgewas. Niet veel verder zie ik de kop van een  ander groot reptiel, maar ook deze verdwijnt weer snel als hij me gezien heeft. 
      
      Ik stop diverse keren om foto's te maken van het meer, de weg en de vissersboten  langs de weg. Halverwege het meer ligt er een mega grote slang -zonder de  afgehakte kop en staart- langs de weg. Nu zie ik vaak dood gereden slangen op  de weg. Meestal hebben ze een diameter van hun lijf van ongeveer een  centimeter. Nog dunner dus als een tuinslang. De laatste dagen liggen er heel  veel slangen die wat dikker zijn. Met zo ongeveer een diameter van 3  centimeter. Maar het dode monster wat hier op de weg ligt heeft een diameter  van 15 tot 20 centimeter. Ik vraag me af wat het gewicht is van zo'n grote  slang en of hij gevaarlijk is voor mensen. Ik ben in ieder geval blij dit beest  niet levend in het water tegen te komen. 
      
      Na een paar uur fietsen over de oostoever van het meer, fiets ik -op  zoek naar een hotel- ten zuiden langs het meer. Aan de westkant van het meer  zie ik nog geen hotel. Ik kijk -door ver in te zoomen- nog eens op mijn gps. Op  een landtong staan er bungalows en een camping aangegeven. Ik verwacht dat die  camping wel niet veel zal zijn en ga op zoek naar de bungalows. Op de landtong  aangekomen zie ik langs de weg -op de rand van het meer- een rij bomen staan  met daaronder mooie grasvelden om te kamperen. Het is een prachtige plek en ik  wil graag een nacht kamperen terwijl mijn tent onder een palmboom staat aan de  rand van het meer.
      
      Ik betaal 50 Baht -ongeveer € 1,30- kampgeld en zet mijn tent op bij de  ondergaande zon. Op het toilet is geen douchekop maar gewoon een waterleiding  waar lekker fris water uit komt. Op een warme dag als vandaag is dat best  lekker. Na de douche zit ik lekker naast mijn tent en kook mijn avondmaal. Er  is geen restaurant heel erg dicht bij. Ik heb nog een "adventure  food"-maaltijd en ik kom ook nog een rookworst tegen. Die rookworst stop  ik in de zak van mijn maaltijd. Die maaltijd zit in een zak waar je gekookt  water bij moet doen en daarna kun je de maaltijd uit de zak op eten.
      
      Naast de maaltijd eet ik nog een halve tros bananen en ik zet een kan  thee. Naast me staat een Thaise fietster. Ik vraag of ze ook thee wil, maar  heel bescheiden slaat ze dit aanbod af. Wel komt ze later vragen of ik wat  gebakken bananen wil. Ik sla dit aanbod af want ik ben al gewone bananen aan  het eten. De vrouw is al een paar jaar niet meer met de fiets onderweg geweest  omdat ze een zoon van 2,5 jaar oud heeft.
      
    Op de landtong is echt een beetje weekendsfeer. Bij de bungalows zijn  mensen die muziek hebben op staan en later op de avond komt er een  drankverkoper. Ik koop er een flesje cola, wat chips en een bakje met ijs. Die  eet ik in de tent op. Daarna wil ik gaan slapen. Het is nogal warm in de tent  en als ik mijn shirt uit doe merk ik dat de hele tent vol met muggen zit. Na  een grote muggenjacht probeer ik te gaan slapen.
Dinsdag   5 december 2017 The Old Place Ayutthaya 101 km 223 hm 
    
      Gisteren heb ik -na dat ik in de ochtend 3 uur en in de middag 40  minuten op de ambassade heb gezeten- mijn visum voor Myanmar gekregen. Nu moet  ik Bangkok weer uit fietsen naar het noorden. Ik probeer dezelfde weg -langs  een aantal lange kanalen- te volgens als de route die ik eergisteren heb  gefietst op weg van Ayutthaya naar Bangkok. Dit is nogal lastig omdat er de  eerste kilometers veel éénrichtingswegen zijn. Ook zijn op een aantal plaatsen  de wegen afgesloten om rechtdoor te kunnen rijden. Dat is nogal onhandig, ik  moet dan linksaf slaan en iets verder op een U-bocht nemen en dan nogmaals  linksaf slaan.
      
      Zodra ik het treinstation voorbij ben kom ik weer langs de kanalen en zo  kan ik weer snel de stad uit fietsen. Bij een 7eleven-winkel koop ik een paar  hamkaascroissants en een fles jus. Op enkele plaatsen in Bangkok lijkt het wel  of deze winkelketen de stad heeft over genomen. Bij mijn hotel in Silom -vlak  bij de ambassade van Myanmar- waren er 7eleven winkel in dezelfde straat  tegenover elkaar en een paar panden verder zat alweer de volgende winkel.  
      
      Tien jaar geleden ben ik op mijn wereldreis twee keer in Bangkok  geweest. Op deze reis bezoek ik geen tempels, paleizen of markten. Die heb ik  de vorige keer al gezien en zo heb ik nog tijd over voor Myanmar. Ik kom  toevallig wel langs enkele markten en leuk zijn ook de vele huizen -en soms  krotten- die langs het water zijn gebouwd.
      
      Eenmaal buiten de stad fiets ik een route over de andere oever van een  rivier dan de route die ik eergisteren heb gefietst. Eergisteren waren er -op  zondag- heel veel wielrenners op de weg. Vandaag zijn dat er nog maar een paar.  Wel kom ik langs een terrasje met de naam "coffee and bike". Ze  hebben enkele oude fietsen buiten staan. Ik heb drorst, maar ik ben geen  koffie-drinker. Ik bestel er een smoothie. Die is helaas niet erg lekker, maar  het is een lekker rustig plekje om even pauze te houden.
      
      Bij de eerst volgende grote weg kan ik weer niet rechtdoor fietsen. Ze  hebben een betonnen muur geplaatst in de middenberm van de grote weg die ik wil  oversteken. Ik fiets hier rechtsaf in de richting van de rivier, daar gaat de  grote weg omhoog in verband met een brug over de rivier. Hier kan ik onder weg  door fietsen en een klein stukje terug fietsen om mijn route weer op te pakken.  Op de afslag is er een soort foodcourt. Bij deze stalletjes bestel ik gebakken  rijst met vis. 
      
      Ik fiets door een vlak waterrijk gebied. Er staan veel paalwoningen.Vaak is het een beetje een rommeltje rond de woningen, maar dat geeft een  sfeervol beeld van Thailand. Ik vraag me altijd af waarom veel mensen hier  boven het water willen wonen. Het lijkt me dat je daar alleen maar last krijgt  van muggen en de lucht is hier al vochtig genoeg om alles binnen goed droog te  kunnen houden. Misschien waait zo'n hooggelegen huis wel lekker door, denk ik  dan.
      
      Vlak voor Ayutthaya zie ik in een kleine zijstraat plotseling een grote  Khmertempel. Ik fiets er naar toe. Ik kan hier zo het complex op fietsen. Dat  doe ik niet want het lijkt me niet de bedoeling. Verderop zie ik allemaal  toeristen rond lopen. Het is wel een plek om mooie foto's te maken met mijn  fiets op de voorgrond. Na het maken van de foto's fiets ik naar de voorzijde  van de tempel. Daar koop ik een toegangskaartje voor 50 Baht en wandel door en  rond de oude tempel. Ik zie hier dat dit de Wat Chaiwatthanaram is.
      
      Ik wil vandaag weer in hetzelfde hotel -The Old Place- overnachten als 3  dagen geleden. Op weg naar het hotel aan de oostzijde van het centrum fiets ik  langs nog een groot aantal tempels van deze oude historische stad.
      
      
      Bij The Old Place krijg ik weer een kamer voor 400 Baht. Ik controleer  in de badkamer of er wel een rooster op het douchputje zit. Drie dagen geleden  had ik een kamer met "open verbinding" met het riool en daar kwamen  hele grote aparte beesten uit. Ik heb toen later een andere kamer gekregen.  Deze badkamer keur ik goed. Niet dat die nu heel erg fraai is. De deur kan niet  goed open want hij loopt tegen het toilet. Er zit een groot gat in de deur van  de badkamer. Daar heeft ooit een slot in gezeten. Nu hebben ze geprobeerd een  rare plastic handgreep buiten op de deur te schroeven. Maar die greep hangt half  los omdat de schroeven niet vast zitten op de dunne plastic plaat van de deur.
      
      Het beddegoed ziet er vandaag ook niet echt schoon uit, maar ik ga wel  op mijn eigen lakenzak liggen. Nu vraag je je misschien af waarom ik dit hotel  weer op zoek. Ze hebben een geweldig terras aan de rivierzijde. Vanaf het  terras heb ik uitzicht op de paalwoningen aan de overzijde en er varen veel  boten. Zo gaat er een kleine veerboot op en neer en er zijn ook grote  transporten met een aantal aan elkaar gekoppelde duwboten die voort getrokken  worden door sleepboten.
      
      Onder een grote boom op het hooggelegen deel van het terras staan iedere  avond zangers en ze hebben altijd goede muziek op staan. Aan het laaggelegen  deel van het terras hangen 3 grote netten -als een soort hangmatten- boven de  rivier waar je heerlijk in kunt liggen en ontspannen. Ze hebben uitstekend eten  en een goede wifi-verbinding.  
    
  Zaterdag   9 december 2017 Khmer-steden  87  km 147 hm  
  
      Op weg naar de grens met Myanmar -zo heb ik besloten- ga ik een omweg  maken om het Historcal Park van Sukhothai te gaan bezoeken. Ik had gepland om  de het Historical Park van Kamphaeng Phet-waar ik nu ben- te bezoeken, maar ik  heb nog tijd genoeg om naar het veel grotere bekende Historical Park van  Sukhothai te gaan.
      
      Vandaag ben ik in een iets luxer hotel en is er een ontbijtbuffet in het  restaurant. Ik leg 2 gebakken eieren op mijn bord en laat 2 sneetjes brood door  de lopende bandbroodrooster lopen. Het brood ziet er -naar mijn mening- nog erg  bleek uit en ik laat het brood nog een keer door de broodrooster lopen. Eén van  de andere gasten komt me vertellen dat mijn brood te donker geroosterd is en  dat dat helemaal niet lekker is. Ik trek me daar niets van aan en ga mijn  heerlijk donker geroosterde brood op eten met een lekker ei en suiker er op.
      
      Eenmaal op weg fiets ik al snel langs een deel van het Historical Park.  Vanaf de weg -zonder het park in te gaan- maak ik foto's van de Wat Phra That  -een soort spitse stoepa-, Wat Phra Kaeo -een tempel met een paar  Boeddhabeelden- en de City Pillar Shrine. Vlak daarna fiets ik door de oude  stadsmuren en kom ik pas bij het grote deel van het Kamphaeng Phet Historical  Park. In ben onder de indruk van het eerste deel -waar ik net langs gefietst ben- en  besluit toch ook maar dit park te bezoeken.
      
      Voor 100 Baht koop ik een toegangsbewijs en ik fiets het park binnen  over de hoofdroute die op het kaartje staat wat ik bij de ingang heb gekregen.  Net als bij de andere oude steden uit de "Khmer"-tijd werden alleen  de tempels van steen gebouwd en de huizen van hout. Door de gehele oude stad  liggen er her en der tempels. Dus is het hier handig om met de fiets door het  park te rijden. Ik stop niet bij alle ruïnes van de tempels. Soms fiets ik er  gewoon langs en zie dat er alleen nog maar fundamenten en een paar muren staan. 
      
      Bij de Wat Chang Rob maak ik mijn eerste tussenstop. Op een enorm  voetstuk heeft hier -denk ik- een stoepa gestaan. Het vierkante voetstuk kun je  met een steile trap van alle zijden beklimmen. Het voetstuk is rondom voorzien  van beelden van olifantenkoppen. Op deze beelden is deels het pleisterwerk nog  aanwezig. Op de bijna alle overige ruïnes is het pleisterwerk verdwenen en wat  rest is een ruwe laterietsteen.
      
      De volgende tussenstop is bij Wat Singha. Hier staat nog fraai een  Boeddha-beeld tussen de restanten van een tempel. Mijn laatste stop is bij Wat  Phra Iriyabot. Hier staat nog een stuk tempelwand en een Bhoedda in een fraai  gelegen stuk bos. 
      
      Over het gladde asfalt van de hoofdweg fiets ik snel in noordoostelijke  richting. De weg is niet helemaal vlak -zoals de afgelopen week-, maar er zijn  een paar mini hellingen. De wind komt niet uit het zuidwesten zoals aangegeven  in de weersverwachting, maar ik heb voornamelijk de wind in de rug. Op 30  kilometer voor Sukhothai wil ik de hoofdweg verlaten. Voor ik de rustige kleine  weg op fiets stop ik eerst nog bij een winkeltje. Ik koop er de laatste magnum  -die nog in de koeling ligt- en een cola. De verpakking van het ijsje staat  helemaal bol, alsof het ijs al heel erg oud is. Volgens de verpakking mag het  in 2017 nog verkocht worden. De eigenaresse van de winkel wil me ook wel een  goedkoper ijsje verkopen. Volgens haar zijn die hardstikke lekker, maar een  dikke magnum geeft meer energie en die eet ik dus op.
      
      Voor 14.00 uur fiets ik Sukhothai al in. Toch heb ik haast gekregen om  snel het Historical Park te bezoeken. Het is nog mooi weer -zon en deels blauwe  lucht-, maar er drijven steeds meer wolken binnen.  Ik heb nog nauwelijks gegeten vandaag en bij  de 7eleven koop ik eerst nog snel een fles jus en een paar croissantjes. Het  hele park is opgedeeld in 3 hoofddelen. Ik koop een kaartje bij het centrale  deel omdat ik daar nu ben en omdat ik gelezen heb dat hier de mooiste ruïnes  staan.
      
      Bij de Wat Sa Si maak ik een paar mooie foto's van het fraai tussen de  palmbomen gelegen complex. Hier komt een stel op huufietsen naar me toe. Ze  hebben een paar fietsen gehuurd voor dit park en hun eigen fietsen staan in het  12 kilometer verderop gelegen Sukhothai city. Ze vertellen dat ze een fietsreis  maken door Thailand en Laos. We praten net iets te lang, want als ik bij het  grootste bouwwerk -de Wat Mahathat- kom is de zon achter de wolken verdwenen en  is er van de heldere lucht niets meer over. Als het mooi weer is morgenochtend  kom ik nog terug om nog mooie foto's te maken. Of misschien bezoek ik dan het  westelijke of noordelijke deel van deze grote ruïnestad.
      
      Ik fiets nog langs de Wat Si Sawat en ga op zoek naar het guesthouse -dat in  mijn reisgids staat- met een zwembad. Het guesthouse is meer een leuk resort  met bungalows tussen de palmbomen. De laatste uren voor de zonsondergang lig ik  in of naast het zwembad. Met zonsondergang wandel ik over de avondmarkt. Het  lijkt erop dat niemand hier in Thailand zelf kookt, maar op dit soort plaatsen  plastic zakjes met eten haalt. Alles stoppen ze in plastic zakjes, van cola tot  soep en van fruit tot kip. Ik koop een bakje friet, een worst van de bbq en een  zakje met meloen. Als ik dit op heb wandel ik terug richting mijn resort en  bestel bij een restaurant tegenover het resort Indiase curry met -2 keer-  rijst.
      
      zon 10-12 tak  mooi weer, heerlijk  ontbijt, nogmaals naar hist park en ook noordelijke deel bezocht, eerst nog  prima ontbijt, in tak hotel met zwembad en avondmarkt  johanna poolse fietster getroffen die ook op  weg is naae rangoon
      
      
  Maandag   11 december 2017 bergetappe  85 km  1563 hm  
  
      Vandaag is mijn laatste dag in Thailand. Ik ben in -denk ik- het mooiste  hotel van Tak en een goed hotel betekent meestal ook een betere  internetverbinding. Ik verstuur een aantal foto's naar Nederland totdat alles  te traag wordt. Op de eerste verdieping -mijn kamer is op de 7e verdieping- is  een ontbijtbuffet. Daar rooster ik wat brood en eet dat op met gebakken eieren  en wat fruit.
      
      Na het eten haal ik mijn fiets op -die op mijn kamer staat- en na het  uitchecken vertrek ik richting Myanmar. Rond 9.00 uur fiets ik de stad uit. Het  is helder weer en de zon schijnt lekker. Na een uur begin ik aan de beklimming  van een bergpas. Ik moet vanaf ongeveer 100 meter boven zeeniveau klimmen naar  een pashoogte van 872 meter hoogte. Op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt.  Van 400 tot 500 meter hoogte fiets ik over nieuw diep zwart asfalt. Het lijkt  zo nieuw dat het nog warm is. De weg is steil en er is hier geen schaduw. Ik ben  in een tropisch klimaat, wat betekent dat er nauwelijks verdamping van mijn  zweet is. Met andere woorden het is even bloed heet.
      
      Door de steile weg moet ik op 500 meter hoogte even op adem komen. Ruim  een kilometer verder krijg ik van iemand een flesje water. Ik fiets nog 50  meter verder tot in de schaduw van een boom en drink dit op op een hoogte van  600 meter. Er zit hier een groepje vrouwen -die aan de weg werken- in de  schaduw. Ze willen weten waar ik naar toe fiets. Verder gaat het gesprek niet want  ze spreken nauwelijks Engels.
      
      Tot de pashoogte is de weg nergens meer boven de 10% en fiets ik ook af  en toe in de schaduw. Ik heb het niet meer heet, maar er verzamelt zich steeds  meer zweet in mijn kleren. Er is nauwelijks verdamping. Eerst is mijn shirt  door en door nat, daarna loopt het zweet naar beneden tot het zelfs in  stroompjes uit mijn broekspijpen loopt en in mijn schoenen terecht komt. 
      
      Op de pashoogte is een markt met een restaurant langs de weg. Ik bestel  er een noedelsoep en drink een paar flesjes jus. Terwijl het eten klaar gemaakt  wordt ga ik even in de zon staan. Mijn kleren vloeren zwaar en nat aan en ik  hoop nog een beetje op te kunnen drogen. Ik had beter eerst even een stuk  kunnen afdalen, maar hier in de bergen zijn niet meer veel restaurants. Net als  een aantal mensen op de markt loopt de bediening hier rond in een klederdracht  van het bergvolk dat hier woont.
      
      Na de lunch daalt de weg af. In de afdaling zitten diverse pittige  klimmetjes. Op het laagste punt -300 meter hoogte- is een restaurantje. Voor ik  aan de volgende beklimming ga beginnen eet ik eerst nog een noedelsoep. Mijn  kleren zijn weer opgedroogd. De weg stijgt naar 700 meter hoogte. Net voor de  pashoogte is een heiligdom en er staan enkele soevenierstalletjes. Bij de soeveniersstalletjes  koop ik een ijsje en een cola. Ik begin hier weer uit te zweten -zonder  rijwind- en mijn kleren worden weer bijna helemaal nat.
  
      Na de afdaling fiets ik al snel -de grensplaats- Mae Sot in. Een  mountainbiker haalt me in en vraagt of ik helemaal uit Nederland ben komen  fietsen. Nee, niet helemaal, maar vanuit Mongolië is het ook al bijna 10.000  kilometer. Op mijn gps zie ik het Queen Palace Hotel staan. Daar meld ik me aan  en voor 450 Baht krijg ik een uitstekende kamer. Mijn tassen worden voor me  naar mijn kamer gedragen en ik krijg een ontbijtbon.  
      
      In het begin van de avond loop ik de stad in en bestel ik 3 borden met  eten in een restaurant waar ze heerlijke garnalen hebben. Terug op mijn kamer  vul ik de departurecard in -die in mijn paspoort is geniet- om morgen bij het  verlaten van Thailand in te kunnen leveren.
      
      Ik ben 14 dagen in Thailand geweest en heb 1310 kilometer gefietst. Eén  dag heb ik niet gefietst, dus een mooi gemiddelde van 100 kilometer per dag. Ik  heb maar 5003 hoogtemeters gemaakt, waarvan alleen vandaag al 1563. De eerste 2  en de laatste dag hadden heuvels, de rest van de route was vlak.
      
      Ik heb 13 nachten in hotels geslapen en 1  nacht gekampeerd. Per dag heb ik € 33,-- uitgegeven. De hotels waren gemiddeld  € 17,85 en voor de camping heb ik € 1,35 betaald. De helft van mijn uitgaven  waren voor de overnachtingen en 3% heb ik uitgegeven aan de toegangskaartjes  voor 6 bezoeken aan Historical Parks.
      
  Hoogtepunten Thailand
- Pasak Jolasit Reservoir met camping
 - Ayutthaya en terras van The Old Place
 - Sukhothai Historical Park en resort met zwembad
 - Kamphaeng Phet Historical Park
 
