11 februari 2008 Ontmoeting met een wereldfietster (90 km)
Vandaag is een bijzondere dag. Na bijna 8 maanden met overwegend zonnig
weer, is het vandaag bewolkt. De laatste week is het landschap tropisch
groen en een paar keer was het enkele uren lang ook enigszins bewolkt.

60 Kilometer lang slingert de weg, die bestaat uit hobbelasfalt met veel gaten, door een
tropisch landschap met veel bos. Ik slinger, net als alle andere weggebruikers, nog harder als de weg. Ik zoek steeds het beste stukje asfalt. Tijdens het klimmen heb ik weinig last van de
slechte weg. Maar in de afdalingen moet ik steeds goed op letten en helaas flink afremmen.

Ik wil vandaag niet afdalen omdat ik naar Madekeri wil. Madekeri is een hill-station op meer dan 1000 meter boven zeeniveau. 25 Kilometer voor de stad begint de klim door een fraai regenwoud naar Madekeri. Het is de hele dag al vochtig. Nu ik lange tijd blijf klimmen
wordt mijn shirt nat en zwaar van het zweet.

Halverwege de klim begint het zachtjes te regenen. Een jas aan doen heeft geen zin. Niet alleen mijn kleren zijn al uren lang drijfnat, maar ook mijn armen en benen voelen aan alsof ik net onder de douche uitgestapt ben. De temperatuur is ruim boven de 20 graden. Pas als het hard gaat regenen doe ik mijn regenjas aan.

De laatste paar kilometer naar de stad is het droog. Mijn regenjas, die van binnen net zo nat is als van buiten, doe ik uit. Voor het hotel waar ik vannacht wil overnachten staat een fiets met bepakking. Na een kleine 4 maanden fietsen in India en Nepal zie ik voor het eerst een andere westerse fiets met bepakking dan mijn eigen fiets.

Op het achterspatbord van de fiets zit een sticker van "De Wereldfietser". Het frame van de fiets is geheel beschilderd, zoals ze vrachtauto’s in Pakistan beschilderen.
Dit kunstwerk kan maar van één fietster zijn, namelijk van Bernadette, die ik ken van de vereniging "De Wereldfietser". In Pakistan heb ik haar heel kort gesproken, maar we hadden toen beide andere afspraken. Ik had eigenlijk verwacht Bernadette nog wel op de grens met India te treffen. Ik hoor nu van haar dat ze pas een dag na mij de grens over is gegaan.

Drie weken geleden vertelde een hotelmanager me dat er een Nederlandse fietster een week voor me in het hotel was geweest. Ik heb Bernadette toen een mail gestuurd met mijn planning voor de komende maand. In een internetcafé in Palolem (Goa) las ik 4 dagen geleden haar reactie.

12 dagen geleden verliet Bernadette ‘s morgens Hampi. Diezelfde dag arriveerde ik ’s middags in Hampi. De mail van Bernadette heeft ze 14 dagen geleden verstuurd vanuit een kustplaats 100 kilometer ten zuiden van Palolem. Ik reisde dus vlak achter haar.

Bernadette schreef toen dat ze een stukje de bus wilde nemen en waarschijnlijk tot
Kanyakumari steeds enkele dagen voor me zou blijven. Vanuit Kanyakumari wil ze 24 februari de trein naar Delhi nemen.

Inmiddels heeft Bernadette haar plannen iets gewijzigd en ik ben enkele dagen eerder hier dan ik gedacht had. Zo komen we elkaar hier nu toevallig tegen. Bernadette is op weg naar de kust en ik ben op weg vanaf de kust naar het binnenland. Tijdens het avondeten, dat nogal uitloopt door de vele fietsreisverhalen, spreek ik af om net op tijd in Kanyakumari te zijn om haar uit te zwaaien als ze op de trein stapt.

23 februari 2008 Kanyakumari/Cape Comorin (91 km)
Tijdens mijn ontbijt bij een restaurant aan het tropische strand van badplaats Korvala raak ik aan de praat met een Duitser. Hij maakt vaak fietsreizen  in Europa en nodigt me uit om later samen met zijn vrouw ergens te lunchen. Ik sla de uitnodiging af omdat ik klaar sta om te vertrekken. Bovendien heb ik afgesproken Bernadette nog te ontmoeten in Kanyakumari
voordat ze morgen op de trein naar Delhi stapt.

Na een heerlijke tropische fietsdag kom ik op het einde van de middag in Kanyakumari aan. Na 10 maanden fietsen en met 20.085 kilometer op de teller heb ik de zuidpunt van India bereikt. Hier op Cape Comorin komen de Baai van Bengalen, de Indische Oceaan en de Arabische Zee samen.
Kanyakumari is een heilige plaats voor hindoes. Als ik naar de zuidpunt wandel is het druk op straat. Op de kaap zitten veel mensen om de zon in de zee te zien zakken. Enkele mensen nemen ook een bad in zee. Ik kijk ondertussen of ik Bernadette toevallig zie in de menigte. Daarna wandel ik naar een internetcafé om te kijken of ze me een mail heeft gestuurd zodat ik kan zien in welk hotel ze overnacht.
Eerst is het helaas te druk in het café en vervolgens valt de stroom uit. Ik wandel nog maar een rondje door de stad. Terug bij mijn hotel zie ik Bernadette zitten in het restaurant tegenover het hotel. Samen eten we in een goed vegetarische restaurant. Bernadette is nogal moe en gaat vroeg terug naar haar hotel. We spreken af morgen samen ergens te ontbijten en ‘s middags zal ik met Bernadette mee gaan naar het treinstation.

Nu ik meer als 9 maanden onderweg ben, is dit mijn grootste reis tot nu toe geworden. Dat is een goede reden om eens iets over mijn voorraden te schrijven.

Bij het mee nemen van mijn voorraden en reserve onderdelen heb ik rekening gehouden met mijn toekomstige reisgenoten. Mijn oudste zus, zwager en 2 neefjes komen in juli naar Laos. Dus alles wat ik de komende maanden niet kan kopen, kunnen zij voor me mee nemen.
Volgend jaar komen een andere zus, zwager en 2 nichtjes naar Indonesië. Ook zij kunnen weer eventueel wat spullen voor me mee nemen.

Voorraden:
Geld: voor Centraal Azië had ik contant geld mee genomen omdat ik daar alleen in Oezbekistan geld kon pinnen. Verder kun je overal tegenwoordig makkelijk geld uit de geldautomaat krijgen. Ik haal iedere 1 tot 3 weken geld uit een geldautomaat.

De volgende zaken moet ik elke 1 tot 3 maanden bijkopen:
-w.c. papier
-batterij voor radio
-tandpasta
-zeep om kleren te wassen
-dagboek/kladblok
-zeep (krijg ik in hotel steeds nieuwe)

De volgende voorraden zijn nog steeds niet op:
-colemanfuel (brandstof om te koken). Ik heb de voorraad in Duitsland tot 1 liter aangevuld. Er resteert nu nog voldoende om 1 of 2 keer koken. Ik heb al maanden niet gekookt.
-fietsbanden. De voorband ligt er vanaf Nederland op. De achterband heb ik vervangen na
11.000 kilometer door mijn enige reserveband. De binnenbanden (incl. 2 reservebanden) heb ik een paar keer geplakt. Tot nu toe heb ik 1 lekke band in Iran, 3 lekke banden in Pakistan (toen achterband slecht begon te worden) en 1 lekke voorband in India gehad.
-scheerzeep 75 gram, scheermesjes, after shave, 1 pot 250 ml shampoo (waarmee ik elke dag mijn haren en bovenlijf was), muggenmelk 300 ml., 2 stuks lipstick/sunblock, sunblock 50 ml.
-olie voor achternaaf, remblokken (na 18.000 kilometer onnodig vervangen), kabels (nog niet vervangen).
-ketting en achtertandwiel na 12.000 kilometer vervangen (nu heb ik alleen nog reserve achtertandwiel)

3 maart 2008 Rendezvous (73 km)
Voor ik op de fiets stap, breng ik vandaag eerst een bezoek aan een tempel. Ik ben in Chidambaram en daar staat de Nataraja-tempel. Eigenlijk is het geen tempel maar een compleet tempelcomplex. Zoals veel grotere tempels die ik de afgelopen week heb gezien bestaat dit complex uit een rechthoekig ommuurd terrein. In het midden van elk van de vier muren is er een gopuram. Dat is een toegangspoort met een spits toelopende toren erboven. De vier torens lijken voor een leek het hoogtepunt van deze tempels. De torens zijn geheel beschilderd en voorzien van beeldhouwwerk.

In het midden van het rechthoekig ommuurde terrein staan twee tempels en er is een watertank of te wel een klein rechthoekig meer met een galerij/promenade erom heen. Ook staat er een groot beeld van Ganesh, de olifantgod.

De laatste twee dagen was het bewolkt. Gisteren was er zelfs een flinke regenbui. Vandaag fiets ik weer door een zonovergoten fraai groen landschap. Het lijkt er zelfs op dat ik in een minder vochtige klimaatzone ben beland. Met een maximum temperatuur van 30 graden is het perfect fietsweer.

Halverwege de middag kom ik in Pondicherry aan. Pondicherry is voormalig Frans grondgebied. Ik verheug me er al maanden op om bij Rendezvous, een Frans restaurant, te gaan eten. Aan de promenade langs de Baai van Bengalen zie ik een hotel. Voor India is het nogal duur (3500 rps/ongeveer 63 euro), maar de kamer op de tweede verdieping is prachtig. Zowel aan de noord- als aan de oostzijde is er een balkon met 2 dubbele openslaande deuren voorzien van glas er naar toe. In beide richtingen heb ik een geweldig uitzicht op de promenade langs de kust en op zee.

In mijn reisgids zie ik dat Rendezvous enkele uren gesloten is in de middag. Daarop besluit ik in mijn eigen hotel te eten. Ik ga zitten op de veranda op de eerste verdieping met uitzicht op zee en een frisse zeewind. Heerlijk.

Na het eten wandel ik door de stad. Het is bepaald geen architectonisch hoogtepunt. Het is meer een aardige Franse woon/werkwijk met veel bomen in de straten. Ook het "hotel de ville" is niet fraai. Er is maar één mooie plek in de stad en dat is mijn hotelkamer.

Voor ik ‘s avonds ga eten bij Rendez-vous begin ik met het lezen van een Nederlandstalig boek op mijn heerlijke balkon aan zee. Het boek heb ik gekocht in een badplaats aan de westkust van India. Het eten bij Rendezvous zou in Frankrijk onder gemiddeld zijn, maar hier is het geweldig. Vooral de mousse de chocolate is super. Helaas zijn ze morgen gesloten. Gelukkig is er om de hoek nog een ander Frans restaurant, namelijk Madam Santhé.

27 maart 2008 Het einde van NH5 en blote konten. (130 km)
Na een paar uur fietsen kom ik vandaag vlak voor de grens tussen deelstaat Orissa en Jharkhand op het einde van National Highway nummer 5. De laatste twee en halve week heb ik deze grotendeels vierbaansweg vanaf Chennai richting het noorden gereden. De weg is ongeveer 1500 kilometer lang en loopt evenwijdig aan de oostkust. Ik heb op het laatste stukje van de weg dat uit een smalle tweebaansweg bestaat de hele weg rustig op de vluchtstrook kunnen fietsen.

Op het moment dat ik de NH6 op rijd, loopt er een zwerver langs de weg. Ik let niet op hem. Ik kijk om me heen of er een stalletje met lassi of milkshake langs de weg is. Als de zwerver vlak voor me is maakt hij een kreunend geluid. Ik kijk naar hem als hij vlak naast me is. Hij laat zijn broek zakken zodat ik kan zien wat er tussen zijn benen hangt. Heel leuk!

Nu schrik ik daar niet meer zo van, want hier in India zijn er nogal wat mannen en kinderen die niet naar het toilet gaan. Ze gaan gewoon vlak langs de weg zitten.

Een paar dagen geleden kwam ik Rudolf tegen. Dat is een Oostenrijker die met een busje  door Azië reist. Ik heb hem voor het eerst in Iran ontmoet en later ben ik hem nog een keer in Pakistan tegen gekomen. Hij vertelde me dat hij een stukje voor een krant in Oostenrijk gaat schrijven met de titel "Ik heb nog nooit zoveel arschloecher gezien". En dat bedoelt hij dan zowel letterlijk als figuurlijk.

Al een paar maanden geleden stond er bijvoorbeeld een man op ongeveer vijf meter van de weg af te plassen. Hij stond netjes met de rug naar de weg toe en ik keek uit beleefdheid de andere kant op. Toen hij me zag riep hij "hello" en zwaaide. Ik reageerde niet en bleef de andere kant op kijken. Hij draaide zich om en begon met twee handen wild te zwaaien en te roepen. Ondertussen plaste hij gewoon verder, dus ik denk dat met al die wilde bewegingen zijn voeten wel nat geworden zullen zijn. Ik zwaaide terwijl ik de andere kant op bleef kijken  naar hem.

Gisteren was een bijzondere dag want toen liep er een naakte vrouw langs de weg. Ik neem aan dat ze in de war was omdat de vrouwen normaal erg preuts zijn.

Een week geleden zat er een jonge man langs de NH5 met zijn broek naar beneden. Hij had duidelijk zichtbaar een probleem. Er hing een flinke drol aan zijn achterwerk maar die wilde maar niet af breken. Hij zat hevig op en neer te schudden met zijn kont. Eerst dacht ik: "Waarom moet ik dit feestje nu weer mee maken? Kun je niet een eind verderop achter de bosjes gaan zitten?". Daarna dacht ik: "Het is jammer dat ik geen hindi spreek, want dan zou ik hem kunnen vragen of hij misschien mijn schaar wil lenen."

Voor de grens met deelstaat Jharkhand staat een lange rij vrachtauto's. Alle motorrijders en fietsers rijden gewoon door. Dus dat doe ik dan ook maar. De weg is na de grens slecht en vol met grote gaten.

Net voor een smalle brug is de weg zo slecht dat al het verkeer er slechts stapvoets door de diepe kuilen kan rijden. Een schooier gaat voor een vrachtwagen staan en houdt zijn hand op. De chauffeur laat zich niet chanteren en geeft gas. De schooier heeft geen andere keuze dan een paar stappen achteruit te doen.

Na twee uur hobbelen over het slechte asfalt staat er weer een rij vrachtwagens. Het is de grens met de volgende en voor mij de laatste deelstaat van India. In West Bengalen is de weg weer prima. Het is een tweebaans highway met veel vrachtverkeer. Ik word tientallen keren van de weg afgejaagd. Het is levensgevaarlijk.

Op de smalle drukke weg lopen een paar mannen met olifanten. Het is levensgevaarlijk want niemand kan er langs. Zo proberen ze vrachtwagenchauffeurs te dwingen wat geld te geven. Er zijn zelfs enkele chauffeurs die geld geven zonder dat er een olifant voor hun truck staat.

Ik maak enkele foto's van een olifant met zijn berijder. Hij dirigeert de olifant naar me toe en vraagt om geld. Ik vertel hem dat ook veel mensen foto's van mij maken en die betalen ook nooit wat. Hij blijft nog even aan dringen. Als hij door krijgt dat ik ook is die olifant voor me een bedreiging niet ga geven laat hij de olifant in mijn richting lopen. Ik vlucht de weg op.

Ik neem aan het einde van de middag net voordat de weg vierbaans wordt een afslag naar het noorden, want anders kom ik in Calcutta. De meeste grote steden heb ik vermeden. In India is er zo ook al teveel verkeer op de weg.

In Midnapure heb ik de keuze uit een hotel voor 250 of 750 rps. Ik kies voor het laatste. Er is geen restaurant, maar in India zijn ze dol op roomservice. Dus na een emmerdouche wegens een kapotte douchekop in de ruime badkamer wordt me heerlijk Chinees eten gebracht terwijl ik tv kijk.

7 april 2008 Nepal, terug op de Mahendra Highway (108 km)
De zon schijnt als ik wakker word. Het is één dag te laat helder weer. Ik ben nu namelijk in Darjeeling, een hill-station op een hoogte van ruim 2000 meter in de Himalaya vlakbij de grens met Nepal. Gisteren was ik rond deze tijd net als zo'n 500 andere toeristen op Tiger Hill. Het was zwaar bewolkt en de spectaculaire zonsopkomst met zonlicht op meer als 8000 meter hoge bergen heb ik niet kunnen zien.

Darjeeling is een aardige stad. Wat opvalt, is dat de mensen hier anders zijn dan in de rest van India. De boeddhistische en Tibetaanse invloed is overal goed te zien. Je kunt hier ook gewoon door een drukke winkelstraat wandelen zoals op de meeste plekken op de wereld. In India is dat onmogelijk, met uitzondering van in Darjeeling. In India loopt, staat, fietst, zit, ligt of rijdt er altijd wel iemand voor je voeten. Het lijkt wel een ongeschreven wet te zijn die zegt dat je anderen altijd zo veel mogelijk dwars moet zitten, lopen, fietsen, liggen, staan of rijden.

Om 7.00 uur fiets ik de darjeeling uit. Ik ben net op tijd om nog een blik te werpen op de besneeuwde toppen van de Himalaya. Om 8.00 uur zijn de hoge bergtoppen alweer verdwenen achter een band van witte wolken.

Na een korte klim en een lange afdaling van meer als 2000 hoogtemeter door een prachtig groen berglandschap met theeplantages kom ik weer in het laagland. Al snel fiets ik weer op een drukke weg met chaotisch verkeer.

25 Kilometer. verderop koop ik op de grens een visum voor Nepal en fiets ik de Mahendra Highway op. De Mahendra Highway is hier wat drukker dan het deel van de highway in het westen van Nepal, waar ik 5 maanden geleden fietste. Na maanden fietsen in India is het een verademing.

Na 138 dagen fietsen door India met een onderbreking van 3 weken Nepal, is het tijd om terug te kijken op de reis door dit sub-continent. Nog nooit heb ik zo lang en zo ver, namelijk 11.000 kilometer, in één land gefietst. Ik vraag me af waarom ik zolang door India gereisd heb:
- was het leuk fietsen in India? Nee, het was te druk op veel wegen en er was te veel onbeschofd rijgedrag. Het was wel leuk om door de enorme chaos van enkele steden te fietsen.
-is de reden de mensen? Nee, er waren er te veel van en ze hadden slechte manieren.
-was het landschap fraai? Voor een afstand van 11.000 kilometer waren er weinig hoogtepunten. Maar saai was het ook nooit. Dat kwam natuurlijk ook door alles wat er op en rond de weg gebeurde.
-was het een bijzonder land? Ja, en dan vooral omdat het volg dat er woont bijzonder is. Het was alsof ik in een compleet andere wereld terecht ben gekomen. Verder waren er veel architectonische hoogtepunten. Ik heb nog nooit zo veel foto's gemaakt.

Conclusie: India is niet één van mijn favoriete fietslanden, maar ik had deze reiservaring zeker niet willen missen.

De volgende zaken zijn me in India opgevallen:
-veel dode honden op de weg
-veel runderen op de weg
-fascinerend volk
-ik heb meer kleine aanrijdingen gehad dan in de rest van mijn leven
-dagelijks meer gevaarlijke momenten op de weg dan in een heel fietsleven in Nederland
-raarste eten ter wereld
-moskeën en verlaten steden
-forten en paleizen
-tempels, boeddha's en ghats
-olifanten, dromedarissen en sadhu's
-ossenwagens, dromedariswagens en rickshaws
-melk in de thee (helaas)
-restaurants op het dak
-apen langs de weg en in de stad
-snel asfalt
-tv op hotelkamers (met goede speelfilms)
-vieze restaurants, smerige badkamers en armoede
-menu-lijsten vol met gerechten die ze niet blijken te hebben
-de zon schijnt bijna altijd en 75% wind mee
-automobilisten klappen hun spiegels in want daar is geen ruimte voor in binnensteden
-leugenaars en spookrijders
-medeweggebruikers die je afsnijden en van de weg afdrukken
-gekantelde vrachtauto's, zwaar beschadigde vrachtautocabines, voertuigen die wielen verliezen en verkeersongelukken
-kleine kakkerlakken in hotelkamers en in bed
-slapende mensen langs en soms zelfs ook op de weg
-mijn dagelijkse was altijd droog dankzij de plafondventilator
-veel mannen poepen en plassen langs de weg

14 april 2008 Shoppen in Kathmandu en op een doodlopend spoor (0 km)
Na ruim 24.000 kilometer lijkt het alsof ik een half jaar geleden-op een doodlopend spoor terecht ben gekomen. Komende vanuit het westen of te wel uit Pakistan ben ik het subcontinent India in gereden met het idee om daar de wintermaanden door te brengen. Zodra het voorjaar zou worden was het plan om via Nepal en China, de enige opengestelde route, naar Zuid-Oost Azië te fietsen. Maar door de onrust in Tibet is de route van Nepal naar China afgesloten.

Het gaat niet goed met de relatie tussen India en zijn buren. Verder is het in veel buurlanden onrustig. In het zuiden ligt Sri Lanka. Daar heerst al jaren een burgeroorlog waardoor de bootverbinding met India uit de vaart is. In het westen ligt vijand Pakistan. In Pakistan is het al lang onrustig in veel grensgebieden. Het afgelopen jaar waren er in verband met de verkiezingen extra spanningen. Er waren meer aanslagen en een voormalig president is vermoord.

In het oosten ligt Myanmar waar de inwoners al lang onderdrukt worden door een dictatuur. Er waren diverse protesten het afgelopen jaar. Het land is verder opengesteld als vroeger maar de grens met India blijft voor mij nog gesloten. In het noorden ligt China. Alle grensovergangen tussen China en India zijn gesloten.

Dan zijn er op de grens tussen India en China nog twee bergstaten.
De ene is Bhutan. In Buthan zijn vorige maand voor het eerst verkiezingen gehouden. Dit land is stabiel maar er is geen open grensovergang naar China.
De andere bergstaat is Nepal. In Nepal heerst een kleine burgeroorlog. Vier dagen geleden waren er verkiezingen. Hopelijk is dit het einde van de burgeroorlog en waarschijnlijk het einde van de monarchie. Nepal heeft goede verbindingen met India en naar China is er één weg. Door de onrust in Tibet is deze ene weg ook gesloten. Als deze grens gesloten blijft zit er voor mij niets anders op dan over Tibet of Myanmar te vliegen richting Zuid Oost Azië

Ik ben nu Kathmandu, in de wijk Thamel. Het lijkt hier op een soort outdoor shoppingparadijs. Veel toeristen bereiden zich hier voor op een trekking door de bergen en komen hier bij van de trekking. Ik ga ik me voorbereiden op een trekking en op het vervolg van mijn fietsreis. Alles wat ik hier niet kan kopen zal ik mijn zus vragen mee naar Laos te nemen.

Gisteren heb ik in een boekenwinkel mijn Nederlandstalige boek omgeruild. Verder heb ik een kaart van de Everest-trekking en een Lonely Planet met de titel "South West China" gekocht. Die titel vond ik nogal een verrassing want in het boek wordt het zuid westen van het oosten van China beschreven.

Bij de fietsenwinkel koop ik een nieuwe ketting en die leg ik ook meteen samen met mijn laatste achtertandwiel op mijn fiets. Goede buitenbanden of nieuwe kettingbladen hebben ze helaas niet voor mij, net zo min als olie voor mijn achternaaf.

Verder koop ik een petje en een nieuw shirt. Dat shirt laat ik in de winkel achter om het te laten veranderen. Het is namelijk een T-shirt en ik wil een poloshirt. Daarna breng ik mijn bergschoenen naar een zaak om te laten repareren. Tussendoor koop ik batterijen voor mijn radio en laat ik foto's op een dvd branden zodat ik mijn fototoestel en harddisk kan laten repareren.

De reparateur voor fototoestellen heeft een paar dagen vrij, dus trek ik zelf maar met geweld de geheugenkaart uit het toestel. Voorlopig lijkt dit ook goed te werken. Alle andere dingen op mijn boodschappenlijstje kan ik morgen en overmorgen doen.

’s Avonds eet ik in een restaurant dat er net zo luxe uitziet als een restaurant in Europa. Voor 3 gangen betaal ik meer als 1100 rupees. Dat is 25 keer zo veel als mijn lunch, die bestond uit een bord met momo's en een flesje cola; duur is het echter nog altijd niet (±12 euro).

27 april 2008 Topdag bij Top of the world
3.00 uur: Ik word wakker van de hoofdpijn. Ik heb last van hoogteziekte. Gisteren ben ik na 9 dagen wandelen vanaf Jiri aan gekomen i Garak Shep op een hoogte van 5140 meter. Ondanks dat ik de laatste dagen maar 4 uur per dag gelopen heb, ben ik te snel omhoog gegaan. Ik had tussendoor een rustdag moeten nemen om aan de hoogte te wennen. Als ik me beter had gevoeld was ik nu opgestaan en de Kala Patthar, die 5550 meter hoog is, op gelopen. Nu neem ik een ibruprofen en slaap nog een uur.

7.00 uur: Ik begin aan de beklimming van de Kala Patthar. Echt goed voel ik me niet. Het is dan ook niet echt verstandig verder te gaan, maar ik voel me goed genoeg om de berg op te lopen. Het is prachtig weer en de lucht is mooi blauw. Net als de afgelopen dagen loop ik in een oude mannentempo omhoog.

8.30 uur: Ik sta op de top, samen met een Canadees en zijn gids. Het uitzicht is adembenemend. De minst mooie berg die ik zie is wel de meest bekende: namelijk de Mt. Everest. Verder heb ik zicht op het enorme tentenkamp van Everest basecamp en nog een klein tentenkamp van waaruit de beklimming van een kleinere berg begint. Ook zie ik dat er een groot aantal lopers de Kala Patthar op komt lopen.

9.00 uur Samen met de Canadees loop ik in ruim een half uur terug naar mijn lodge in Gorak Shep.  Tijdens de afdaling kom ik een Oostenrijker tegen. Het verbaast me dat ik hem hier aantref. Eergisteren sliep hij in dezelfde lodge in Dughla, die is gelegen op een hoogte van 4620 meter. Hij was toen doodziek.

10.30 uur: Na het in pakken van mijn rugzak en het ontbijt ga ik weer op weg. In verband met mijn hoogteziekte heb ik mijn plannen gewijzigd. Ik wil naar Gokyo. Om daar te komen wilde ik naar Dronglha, dat op een hoogte van 4830 meter ligt, lopen, om vervolgens morgen via de Cho La pas naar Gokyo te gaan. Maar om van mijn hoogteziekte af te komen moet ik veel verder af dalen. Ik verwacht dat ik me onder de 4000 meter hoogte weer goed zal voelen, zoals dat ook bij eerdere beklimmingen was. Ik wil vandaag zo ver mogelijk terug naar Namche Bazaaar lopen, zodat de hoofdpijn verdwijnt. Ik hoop dat de hoofdpijn weg is in Pangboche, dat ligt op een hoogte van 3930 meter. In Pangboche is een goede lodge, waar ik op de heen weg overnacht heb. Verder is er een afslag naar het dal waar Gokyo in ligt.

Net buiten de lodge tref ik de Canadees weer en samen lopen we naar Lobusche. Onderweg komen we een groep Tsjechen tegen. Ze hebben gelijk met ons in Dughla overnacht. Eén man vertelt dat hij net heeft overgegeven. Ik neem aan dat dat komt vanwege hoogteziekte. Ik vertel hem dat hij beter in het lager gelegen Lobusche kan overnachten. Hij loopt echter achter de rest van zijn groep aan verder omhoog.

11.30 uur: In Lobusche neem ik afscheid van de Canadees. Na een kop thee en wat chocolade wandel ik verder naar beneden. Het is prachtig weer, het landschap is super gaaf en ik heb zin in het in een hoog tempo de berg afwandelen. Hoe sneller ik af daal, hoe beter ik me voel.

12.30 uur In Dughla drink ik op het terras een kop thee. Zolang ik naar beneden loop voel ik me prima. Maar als ik stop of een stuk moet klimmen voel ik mijn hoofdpijn. Gelukkig kun je op zo'n prachtige dag weinig beters doen dan een lekker hoog tempo de berg afwandelen.

13.30 In Pheriche, dat op een hoogte van 4240 meter ligt, zie ik bij een lodge een groep Nederlanders. Ik trof de groep eerder in Namche Bazaar. Ik drink weer een kopje thee en maak een praatje. De hoofdpijn is bijna verdwenen.

15.15 uur: In Pangboche voel ik me na een geweldige wandeldag weer helemaal fit. En na een heerlijk warme douche voel ik me nog beter. In het hotel zijn twee andere gasten  uit Australië, een vrouw en een jonge man. Ze hebben hun groep verlaten omdat ze last van hoogteziekte hebben.
Ik zie de reddingshelikopter overvliegen.

30 april 2008 De mooiste bergpas / Renjopas 5340 meter
Na twee dagen wandelen door het dal van de Dudh Koshi rivier ben ik gisteren in Gokyo, sat ligt op een hoogte van 4790 meter, aangekomen. In het begin van de middag ben ik gisteren nog de Gokyo Peak (hoog 5360 meter) opgelopen. Helaas was ik een uur te laat boven. Tussen de wolken en mistflarden door was het uitzicht prachtig, maar een deel van de bergen heb ik niet kunnen zien.

Om 7.00 ur wandel ik met mijn rugzak op mijn rug de lodge uit en loop langs het Dudh Pokhari meer naar het westen. De zon schijnt en de lucht is prachtig blauw. Heel even heb ik zicht op de witte sneeuwwand van de 8188 meter hoge Cho Oyu.

Na het meer begint het pad te stijgen. Een paar keer ben ik het pad kwijt, maar in de verte zie ik het pad zigzag tegen de bergwand omhoog gaan. Als ik op het steile gedeelte ben moet ik regelmatig even op adem komen. Dat komt goed uit want het uitzicht achter me is geweldig. Achter het mooie blauwe meer staat het enorme rotsmassief van Mt Everest. Naast het rosmassief ligt nog een hoge berg. Ik vraag me af of het de 8414 meter hoge Lhotse is. Op de bergtoppen lijkt het zo hard te waaien dat de sneeuw van de top geblazen wordt.

Als ik bovenaan het steile gedeelte ben gekomen, lijkt het alsof ik op de bodem van een halve badkuip terecht ben gekomen. Achter me het uitzicht over het dal, het meer en Mt Everest. Voor me, links en rechts van me zie ik 150 meter hoge rotswanden. Ik heb geen idee waar de bergpas tegen deze rotswanden omhoog klimt.

Ik raak nog een paar keer het pad kwijt. Steeds als ik op de verkeerde plaats omhoog geklommen ben zie ik het pad ergens onder me liggen. Plotseling zie ik 80 meter boven me gebedsvlaggetjes wapperen. Dat moet de pas zijn. Even later zie ik een pad, dat meer lijkt op een stenen trap, langs de bergwand naar de pashoogte.

Op de pas staat een koude wind. Het uitzicht is in beide richtingen erg mooi. Ik haal maar weer eens de batterij van mijn fototoestel uit de binnenzak van mijn broek om foto's te kunnen maken. Door de batterij in mijn broekzak te bewaren hoop ik dat hij warm blijft en daardoor langer mee gaat. Er zijn hier maar weinig plaatsen om mijn batterij op te laden.

Tijdens het afdalen en na zo’n 4 uur wandelen zie ik voor het eerst iemand lopen. Het is een jonge Zwitserse toeriste met drager en gids. In tegenstelling tot andere wandelpaden in dit gebied heb ik blijkbaar vandaag een rustig pad uit gekozen. Ik hoop dat de Zwitserse boven op de pas is voordat het uitzicht verdwenen is achter de bijna dagelijkse wolken.

Na weer een paar uur lopen door een dal, zie ik in het volgende dal een paar gehuchten. Er zijn ook een paar lodges, maar erg fraai zien ze er niet uit. Ik wandel verder tot aan het begin van Thame. Mijn rug en schouders zijn zo moe dat ze even weigeren nog langer die slechte goedkope Iraanse "The North Fake"-rugzak te dragen.

Na eem kleine pauze en nog twintig minuten wandelen naar de andere zijde van het dorp kom ik bij een lodge (3820 meter hoog). Prima kamer, geen fraai restaurant en geen douche. Gelukkig kan ik me douchen met een bak warm water in de moderne versie van het kakhuisje achter op het erf.

Terug op mijn slaapkamer maakt de wind zo veel geluid door de kieren van het houten huis dat het lijkt alsof het stormt. Ook is het flink gaan regenen, of is het natte sneeuw die naar benenden komt. Ik kan het niet zien door het goedkope glas in de ramen.

Van hieruit is het nog één dag wandelen naar Lukla. In Lukla is een vliegveld. Van daaruit wil ik terug vliegen naar Kathmandu. Maar war daarna??

8 mei 2008 Met business class naar Singapore (11 km)
Een week geleden ben ik vanaf Lukla, waar mijn Everest-trekking eindigde, naar Kathmandu gevlogen. Het was een bijzondere vlucht. Het vliegveld van Lukla heeft een erg kleine landingsbaan die schuin tegen een berghelling aan ligt. Het was dus ook een erg klein vliegtuig waarmee ik terug naar Kathmandu ben gevlogen. Het toestel was slechts anderhalve meter breed, met links en rechts een rij stoelen en in het midden een gangpad. Opstijgen was er ook niet bij, het toestel reed gewoon de berghelling af en daarna vlogen we.

Na een weekje onduidelijkheid of ik wel of geen visum voor China kan krijgen, had ik er gisteren genoeg van. Ik wil weer op de fiets stappen. Naar China vliegen was goed idee. Door Tibet naar China fietsen is op dit moment niet mogelijk. Ik heb dus snel een nieuw reisplan bedacht en gisteren een ticket naar Singapore gekocht.

Ik heb weinig geslapen vannacht. Ik had een spannend leesboek en dat moest uit want het past niet meer in mijn tassen. Na een gezellig ontbijt samen met een Duitse toerist blijkt dat de auto die het reisbureau voor me geregeld heeft veel te laat te komen. Om het probleem op te lossen vragen ze een heel kleine taxi of die me weg wil brengen. Daar past mijn fiets niet in en ik wil de fiets niet op het dak vastbinden. De fiets is namelijk in karton verpakt, als je daar een spanband overheen trekt dan trek je het karton kapot. Gelukkig staat er voor mijn hotel een busje, waarmee ik voor hetzelfde geld naar het vliegveld kan.

Op het vliegveld staat er geen rij bij de incheckbalie. Dat is een beetje jammer. Ik heb namelijk een business class ticket gekocht en ik had best wel, nu ik ook eens een duurder ticket gekocht heb, langs een rij wachtenden willen lopen naar de business class balie waar bijna nooit een rij staat. De reden voor de dure ticket is dat ik weer snel op de fiets wil zitten en er was voor vandaag alleen nog één plaats vrij in de business class.

De zwaarste fietstas neem ik mee als handbagage, de andere tas weegt 13 kilogram. De fiets met kartonverpakking weegt 23 kilogram. Ik heb dus 16 kilogram overgewicht. Maar ze zeuren er niet over en ik hoef niets extra te betalen.

Na de paspoortcontrole ga ik naar de vip-lounge. Voor de trap naar de lounge neemt iemand mijn tas over. Het is even schrikken voor hem, want mijn handbagage is wat zwaarder dan die van de meeste reizigers. Mijn regen- en fleecejas heb ik in mijn hand; ik kreeg ze niet meer in de tas gepropt. Dat komt  goed uit, want het is koud in de airco gekoelde lounge.

Het is lekker rustig in de lounge. Ik blijf bij bestellen van de lekkere gratis broodjes en salades. Ook tijdens de reis word ik uitstekend voorzien van eten en drinken. Ik moet echter nog heel wat eten en drinken voordat ik in de grote vliegtuigstoelen pas.

Het is al donker als het vliegtuig in Singapore landt. Om het land binnen te komen hoef ik dit keer alleen een klein formulier in te vullen. Ik heb geen visum nodig. Hoewel het even zoeken is naar de bagageband voor afwijkende bagagestukken, heb ik al snel mijn fietstas en fiets terug. Even 400 slagen maken met mijn fietspompje en de banden zijn, net als de rest, weer klaar voor vertrek.

Buiten is het donker, maar gelukkig zijn de wegen goed verlicht. Het is nog bijna 30 graden en dus heerlijk fietsweer. Al snel fiets ik in het land waar bijna alles verboden is op een snelweg. Er is geen andere mogelijkheid, maar gelukkig kan ik er binnen één kilometer weer vanaf. Ik fiets een paar kilometer over industrieterreinen, daarna kom ik weer wat meer in de bewoonde wereld.

Wat een enorme overgang is Singapore ten opzichte van India en Nepal. Prachtige wegen, weinig rommel en iedereen rijdt netjes in zijn eigen baan. Er wordt veel harder gereden maar het lijkt in deze goed georganiseerde wereld veel veiliger om te fietsen.

Wat een moderne gebouwen, auto's, winkels, restaurants en mensen. En ook nog een modern hotel met een moderne prijs. Verrassend is ook dat alles werkt op de badkamer. Er komt water uit de kraan, er is geen stroomstoring, je kunt het toilet normaal door spoelen, er is wc-papier, de afvoer is niet verstopt, de verlichting is niet kapot en er is geen ongedierte. Bovendien werkt op de slaapkamer de tv en de airco en is het beddengoed niet smerig. Zo zijn er nogal wat dingen waarover een wereldreiziger zich kan verbazen.